Spring naar inhoud

Jaarrekening 2022

1. Balans per 31 december 2022 voor resultaatbestemming

Vaste activa

(x € 1.000)

Vaste activa     (x € 1.000)
  Ref. 2022 2021
Vastgoedbeleggingen 6.1    
DAEB vastgoed in exploitatie 6.1.1 1.804.283 1.853.762
Niet-DAEB vastgoed in exploitatie 6.1.2 134.255 138.302
Onroerende zaken verkocht onder voorwaarden 6.1.3 9.864 8.667
Vastgoed in ontwikkeling bestemd voor eigen exploitatie 6.1.4 20.890 16.771
Totaal van vastgoedbeleggingen   1.969.292 2.017.502
       
Materiële vaste activa 6.2    
Onroerende en roerende zaken ten dienste van de exploitatie 6.2.1 2.201 2.414
Totaal van materiële vaste activa   2.201 2.414
       
Financiële vaste activa 6.3    
Latente belastingvorderingen 6.3.5 559 1.344
Overige vorderingen 6.3.9 2 2
Totaal van financiële vaste activa   561 1346
       
Totaal van vaste activa   1.972.054 2.021.262
       
Vlottende activa      
Voorraden 6.4    
Vastgoed bestemd voor de verkoop 6.4.1 5.258 0
Overige voorraden 6.4.3 0 0
Totaal van voorraden   5.258 0
       
Vorderingen 6.5    
Huurdebiteuren 6.5.1 1.196 1.319
Belastingen en premies sociale verzekeringen 6.5.6 6.611 5.470
Overige vorderingen 6.5.7 597 356
Overlopende activa 6.5.8 172 7.496
Totaal van vorderingen   8.576 14.641
       
Liquide middelen 6.6    
Liquide middelen 6.6 1.169 11.166
Totaal van liquide middelen   1.169 11.166
       
Totaal van vlottende activa   15.003 25.807
       
Totaal van activa   1.987.057 2.047.069

Passiva

(x € 1.000)

Eigen Vermogen 6.7    
Herwaarderingsreserve 6.7.1 1.164.914 1.228.502
Overige reserves 6.7.2 440.083 76.667
Resultaat na belastingen van het boekjaar 6.7.3 -27.006 299.828
Totaal van eigen vermogen   1.577.991 1.604.997
       
Voorzieningen 6.8    
Voorziening voor onrendabele investeringen en herstructureringen 6.8.1 12.305 21.167
Latente belastingverplichtingen 6.8.2 0 0
Overige voorzieningen 6.8.7 84 79
Totaal van voorzieningen   12.389 21.246
       
Langlopende Schulden 6.9    
Schulden aan banken 6.9.2 365.782 382.054
Verplichtingen uit hoofde van onroerende zaken verkocht onder voorwaarden 6.9.3 9.514 8.424
Overige schulden 6.9.4 584 629
Totaal van langlopende schulden   375.880 391.107
       
Kortlopende Schulden 6.10    
Schulden aan overheid 6.10.1 132 127
Schulden aan banken 6.10.2 3.772 9.423
Schulden aan leveranciers en handelskredieten 6.10.3 5.698 9.122
Schulden ter zake van belastingen, premies sociale verzekeringen en pensioenen 6.10.6 2.455 1.871
Overlopende passiva 6.10.9 8.740 9.176
Totaal kortlopende schulden   20.797 29.719
       
Totaal van passiva   1.987.057 2.047.069
       
       

2. Winst- en verliesrekening

Winst- en verliesrekening over 2022

(x € 1.000)

Winst- en verliesrekening over 2022      
(x € 1.000)      
  Ref. 2022 2021
Huuropbrengsten 7.1 74.018 73.014
Opbrengsten servicecontracten 7.2 5.591 4.419
Lasten servicecontracten 7.3 -5.745 -5.300
Lasten verhuur en beheeractiviteiten 7.5 -5.432 -5.259
Lasten onderhoudsactiviteiten 7.6 -27.204 -23.400
Overige directe operationele lasten exploitatie bezit 7.7 -9.422 -11.776
Totaal van netto resultaat exploitatie vastgoedportefeuille   31.806 31.698
       
Verkoopopbrengst vastgoedportefeuille   19.015 16.378
Toegerekende organisatiekosten   -265 -258
Boekwaarde verkochte vastgoedportefeuille   -14.129 -11.707
Totaal van netto gerealiseerd resultaat verkoop vastgoedportefeuille 7.12 4.621 4.413
       
Overige waardeveranderingen vastgoedportefeuille 7.13 -13.259 -2.122
Niet-gerealiseerde waardeveranderingen vastgoedportefeuille 7.14 -34.866 285.008
Niet-gerealiseerde waardeveranderingen vastgoedportefeuille verkocht onder voorwaarden 7.15 108 44
Totaal van waardeveranderingen vastgoedportefeuille   -48.017 282.930
       
Opbrengsten overige activiteiten 7.16 331 288
Kosten overige activiteiten 7.17 -359 -241
Totaal van netto resultaat overige activiteiten   -28 47
       
Overige organisatiekosten 7.18 -2.694 -8.396
       
Kosten omtrent leefbaarheid 7.19 -635 -734
       
Overige rentebaten en soortgelijke opbrengsten 7.20 141 66
Rentelasten en soortgelijke kosten 7.21 -7.259 -7.146
Totaal van financiële baten en lasten   -7.118 -7.080
       
Totaal van resultaat voor belastingen   -22.065 302.878
       
Belastingen 7.22 -4.941 -3.050
       
Totaal van resultaat na belastingen   -27.006 299.828

3. Kasstroomoverzicht toegelaten instelling

(A) Operationele activiteiten

(x € 1.000)

  Ref. 2022 2021
Ontvangsten      
Huurontvangsten 1.1 74.339 73.213
Vergoedingen 1.2 4.815 3.783
Overige bedrijfsontvangsten 1.4 404 325
Ontvangen interest 1.5 525 800
Saldo ingaande kasstromen   80.083 78.121
       
Uitgaven      
Betalingen aan werknemers 1.7 -7.790 -7.378
Onderhoudsuitgaven 1.8 -22.484 -19.388
Overige bedrijfsuitgaven 1.9 -13.790 -12.337
Betaalde interest 1.10 a -8.304 -8.347
Sectorspecifieke heffing onafhankelijk van resultaat 1.11 a -243 -265
Verhuurderheffing 1.11 b -6.346 -8.793
Leefbaarheid externe uitgaven niet investeringsgebonden 1.12 -216 -202
Vennootschapsbelasting 1.13 -5.306 -2.699
Saldo uitgaande kasstromen   -64.479 -59.409
       
Totaal van kasstroom uit operationele activiteiten   15.604 18.712

(B) (Des)investeringsactiviteiten

(x € 1.000)

  Ref. 2022 2021
Vaste Activa ingaande kasstroom      
Verkoopontvangsten bestaande huur 2.1 20.431 16.063
Verkoopontvangsten woongelegenheden (VOV) 2.2 0 0
Verkoopontvangsten grond 2.4 87 0
Totaal van ontvangsten uit hoofde van vervreemding van materiële vaste activa   20.518 16.063
       
Vaste Activa uitgaande kasstroom      
Nieuwbouw huur 2.6 -18.013 -32.572
Verbeteruitgaven 2.7 -3.921 -8.770
Aankoop 2.9 -1.512 -1
Aankoop woongelegenheden (VOV) voor doorverkoop 2.11 -379 0
Sloopuitgaven 2.12 -112 -283
Investeringen overig 2.14 -328 -151
Totaal van verwerving van materiële vaste activa   -24.265 -41.777
       
Saldo in- en uitgaande kasstroom MVA 2.16 -3.747 -25.714
       
Financiële Vaste Activa      
Ontvangsten overig 2.17.2 0 72
Saldo in- en uitgaande kasstroom FVA   0 72
       
Totaal van kasstroom uit investeringsactiviteiten   -3.747 -25.642
       
       

(C) Financieringsactiviteiten

(x € 1.000)

  Ref. 2022 2021
Ingaand      
Nieuwe te borgen leningen 3.1.1 0 21.521
Nieuwe ongeborgde leningen 3.1.3 0 10.000
    0 31.521
       
Uitgaand      
Aflossing geborgde leningen 3.2.1 -21.800 -17.431
Aflossing ongeborgde leningen 3.2.3 0 0
    -21.800 -17.431
       
Totaal van kasstroom uit financieringsactiviteiten   -21.800 14.090
       
Mutatie kort geld 4.1 -54 0
Mutatie liquide middelen 4.1 -9.943 7.157
       
Liquide middelen per 1-1   11.166 4.009
Liquide middelen per 31-12   1.169 11.166

4. Algemene toelichting

Activiteiten

Woningcorporatie Woonforte is een stichting met de status van ‘toegelaten instelling volkshuisvesting’. De activiteiten bestaan voornamelijk uit de exploitatie en ontwikkeling van woningen voor de sociale huursector in de gemeente Alphen aan den Rijn. Zij heeft specifieke toelating in de Regio Holland Rijnland en is werkzaam binnen de juridische wetgeving vanuit de Woningwet.

Vestigingsadres, rechtsvorm en inschrijfnummer handelsregister

Stichting Woonforte is ingeschreven in het handelsregister van de Kamer van Koophandel en Bedrijven te Den Haag/kantoor Leiden onder nummer 28023102 en statutair gevestigd aan de Baronie 30, 2404 XG in Alphen aan den Rijn. Het vestigingsadres is eveneens Baronie 30, 2404 XG in Alphen aan den Rijn.

Verbonden partijen

Als verbonden partij worden alle rechtspersonen aangemerkt waarover overheersende zeggenschap, gezamenlijke zeggenschap of invloed van betekenis kan worden uitgeoefend. Ook rechtspersonen die overwegende zeggenschap kunnen uitoefenen worden aangemerkt als verbonden partij.

Transacties van betekenis met verbonden partijen worden toegelicht voor zover deze niet onder normale marktvoorwaarden zijn aangegaan. Hiervan wordt toegelicht de aard en de omvang van de transactie en andere informatie die nodig is voor het verschaffen van het inzicht.

Woonforte heeft een belang in de volgende verbindingen:

  • Holland Rijnland Wonen te Lisse
  • Woningnet N.V. te Utrecht.

Per 1 april 2019 is het contract met Woningnet N.V. beëindigd, vanaf 1 april 2019 wordt gebruik gemaakt van het systeem van ZIG. In verband met de beëindiging van het contract met Woningnet N.V., is de noodzaak tot het houden van aandelen komen te vervallen. Woonforte wil deze aandelen verkopen om daarmee de verbinding daadwerkelijk te beëindigen. Woonforte is echter afhankelijk van nieuwe kandidaat-aandeelhouders van Woningnet N.V., dan pas komen er mogelijkheden tot overdracht van de aandelen.

Woonforte heeft geen transacties met verbonden partijen verricht en er zijn geen nieuwe verbindingen aangegaan.

Verenigingen van Eigenaars

Met 2.216 appartementen participeert Woonforte als eigenaar in 69 verschillende Verenigingen van Eigenaars (VvE’s) per ultimo 2022. In 15 VvE’s heeft Woonforte een meerderheidsbelang in de complexen waarin particuliere eigenaren participeren. De werkzaamheden van deze VvE’s betreffen het beheer van gemeenschappelijke zaken en delen van de appartementsgebouwen.

De jaarlijks geactualiseerde meerjarenonderhoudplanning in combinatie met de actuele reserve binnen een VvE bepaalt de benodigde onderhoudsreservering per individuele VvE. Deze benodigde onderhoudsreservering bepaalt samen met de jaarlijkse exploitatiekosten de uiteindelijke hoogte van de VvE-bijdrage die door alle gezamenlijke eigenaren jaarlijks opnieuw wordt vastgesteld. Deze huidige voorzieningen worden in relatie tot de actuele meerjarenonderhoudplanningen en geprognotiseerde inkomsten binnen de afzonderlijke VvE's voor de middellange termijn grotendeels als toereikend geacht. Op de korte en langere termijn zullen de VvE-bijdragen binnen een deel van de VvE's naar verwachting stijgen. Deze stijging wordt mede veroorzaakt door de sterke inflatie en de opgave voor de warmtetransitie. Voor de komende jaren is er ook voor de VvE-complexen een grote uitdaging op het gebied van verduurzaming die extra inzet zal vragen van Woonforte. 

De regels uit de Woningwet hebben geen impact op de huidige beheerstructuur van de VvE's. Woonforte voert geen beheertaken uit. Woonforte heeft nog wel een langlopend VB&O (verzekerd beheer en onderhoud) contract voor de VvE Ruimzicht. Het betreft een VvE-dienst en een niet meer toegestaan verzekerd onderhoudsproduct ten behoeve van de VvE in een complex waar Woonforte geen bezit heeft en die contractueel vóór 1 juli 2015 is aangegaan. Op basis van de nieuwe Woningwet mag dit VB&O- contract door de niet-DAEB-tak worden voortgezet tot het contract afloopt. Woonforte kan de overeenkomst voor het eerst op 1 juli 2037 opzeggen met een opzegtermijn van zes maanden. De overeenkomst eindigt derhalve op zijn vroegst op 1 februari 2038.

Stelselwijzigingen

In 2022 zijn er geen stelselwijzigingen doorgevoerd. 

Schattingen

Bij toepassing van de grondslagen en regels voor het opstellen van de jaarrekening vormt het bestuur van Woonforte zich verschillende oordelen en maakt schattingen die essentieel kunnen zijn voor de in de jaarrekening opgenomen bedragen. Indien het voor het geven van het in artikel 2:362 lid 1 BW vereiste inzicht noodzakelijk is, is de aard van deze oordelen en schattingen inclusief de bijbehorende veronderstellingen opgenomen in de toelichting op de balans (6) en de toelichting op de winst- en verliesrekening (7) bij de betreffende jaarrekeningpost.

Er hebben in 2022 geen schattingswijzigingen plaatsgevonden.

Verhuurderheffing

Per 1 januari 2013 is de verhuurderheffing ingevoerd voor iedere verhuurder met meer dan 50 sociale huurwoningen. Per 1 januari 2014 is de Regeling vermindering verhuurderheffing ingevoerd, op grond van deze regeling krijgen verhuurders die zich bezighouden met omvangrijke, maatschappelijk gewenste investeringsopgaven korting op de verhuurderheffing. Deze korting kon tot en met 2021 naar keuze worden verwerkt:

  • Als post in de winst- en verliesrekening, in mindering op de verhuurderheffing 
  • Als post via de balans, namelijk als investeringssubsidie in mindering op de investering

De Hoge Raad heeft in 2022 een uitspraak gedaan waarin bepaald wordt dat deze korting fiscaal verwerkt dient te worden als investeringssubsidie en daarmee via de balans dient te lopen. Eerder is door de Raad voor de Jaarverslaggeving al geconcludeerd dat de verwerking in de commerciële jaarrekening aan dient te sluiten bij de fiscale jaarrekening, hiermee is de verwerking als investeringssubsidie commercieel ook de enige mogelijkheid. Woonforte verwerkte in het verleden de korting als verminderingspost op de last in de winst- en verliesrekening, vanaf 2022 niet meer. De vergelijkende cijfers van eerdere jaren zijn (conform regelgeving) niet aangepast door deze wijziging. 

Toelichting op het kasstroomoverzicht

Het kasstroomoverzicht is opgesteld volgens de directe methode. Bij deze methode zijn alle ontvangsten en uitgaven direct gekoppeld aan activiteiten.

De liquiditeitspositie in het kasstroomoverzicht bestaat uit de liquide middelen onder aftrek van bankkredieten. Debetstanden op de rekening courant met kredietinstellingen worden ook als liquide middelen gedefinieerd.

In het kasstroomoverzicht wordt onderscheid gemaakt tussen operationele, (des)investerings- en financieringsactiviteiten.

De kasstromen uit hoofde van de financiering zijn gesplitst in kasstromen met betrekking tot mutaties in de hoofdsom (opgenomen onder financieringsactiviteiten) en betaalde interest (opgenomen onder operationele activiteiten).

De investeringen in materiële vaste activa worden opgenomen onder aftrek van de onder overige schulden voorkomende verplichtingen.

Ontvangsten en uitgaven uit hoofde van interest, ontvangen dividenden en winstbelastingen zijn opgenomen onder de kasstroom uit operationele activiteiten. 

Gescheiden verantwoording DAEB/niet-DAEB

Woonforte heeft de gescheiden verantwoording DAEB/niet-DAEB opgenomen in de toelichting op de jaarrekening.
Bij Woonforte staat de portefeuille niet-DAEB in dienst van de lokale volkshuisvestingopgave. Dat wil zeggen: het bezit in de niet-DAEB-tak bestaat uit woningen die niet nodig of geschikt zijn voor de DAEB-portefeuille, maar wel een bijdrage kunnen leveren aan de huisvesting van huishoudens met een (laag) middeninkomen.

De overige niet-DAEB-activiteiten van Woonforte zien toe op:

  • verhuur van parkeervoorzieningen die los verhuurd worden aan huurders van een DAEB- of een niet-DAEB-woning;
  • verhuur van parkeervoorzieningen die deel uitmaken van een collectieve (openbare) parkeervoorziening;
  • verhuur van bedrijfsmatig onroerend goed dat tot de niet-DAEB-tak behoort;
  • verhuur van bedrijfsmatig onroerend goed dat onlosmakelijk gekoppeld is aan DAEB-eenheden.

Om tot een gescheiden balans, winst- en verliesrekening en kasstroomoverzicht te komen, wordt een aantal uitgangspunten gehanteerd. Een aantal direct toe te rekenen posten wordt in overeenstemming met het scheidingsvoorstel volledig aan de DAEB- dan wel aan de niet-DAEB-activiteiten toegerekend. Voor andere niet direct toe te rekenen posten in de gescheiden balans, winst- en verliesrekening en kasstroomoverzicht wordt uitgegaan van een aantal veronderstellingen.

De belangrijkste veronderstellingen zijn onderstaand uiteengezet:

Grondslag voor scheiding

Posten in gescheiden verantwoording

Directe scheiding op vhe-niveau.

De opbrengsten/kosten en kasstromen van individuele transacties worden direct toegerekend aan de individuele vhe die staat geclassificeerd als DAEB dan wel niet-DAEB.

Winst- en verliesrekening:

  • Huuropbrengsten
  • Opbrengsten servicecontracten
  • Verkoopopbrengsten en -lasten
  • Kosten overige activiteiten (verhuurderheffing)

Kasstroomoverzicht:

  • Ontvangsten huren en vergoedingen
  • Desinvesteringskasstromen vastgoedbeleggingen
  • Verhuurderheffing

Toerekening op complexniveau en gescheiden naar de DAEB- en niet-DAEB-activiteiten op basis van de relatieve verdeling van eenheden in het betreffende complex.

Balans:

  • Vastgoedbeleggingen
  • Voorziening onrendabele investeringen en herstructureringen
  • Verplichtingen uit hoofde van onroerende zaken verkocht onder voorwaarden

Winst- en verliesrekening:

  • Lasten servicecontracten
  • Lasten onderhoudsactiviteiten
  • Overige directe lasten exploitatie bezit (m.u.v. saneringsfonds)
  • Waardeveranderingen vastgoedportefeuille

Kasstroomoverzicht:

  • Uitgaven servicecontracten
  • Onderhoudsuitgaven
  • Investeringskasstromen vastgoedbeleggingen

Geborgde leningen classificeren als DAEB, niet geborgde leningen als niet-DAEB.

Balans:

  • Schulden/leningen overheid
  • Schulden/leningen kredietinstellingen

Winst- en verliesrekening:

  • Rentebaten en rentelasten

Kasstroomoverzicht:

  • Financieringskasstroom
  • Renteontvangsten en -uitgaven

Gescheiden op basis van omvang activiteiten in de DAEB-/ niet-DAEB-tak van Woonforte op basis van een algemene splitsingsfactor gebaseerd op de totaalverdeling van verhuureenheden in DAEB/ niet-DAEB.

De hierbij gehanteerde verdeling DAEB/ niet-DAEB is: 93% - 7% (2021: 93%-7%).

Balans:

  • Materiële vaste activa
  • Latente belastingvorderingen
  • Huurdebiteuren
  • Belastingen en premies sociale verzekeringen
  • Overige vorderingen
  • Overlopende activa
  • Voorziening latente belastingverplichtingen
  • Overige voorzieningen
  • Schulden aan leveranciers
  • Schulden ter zake van pensioenen
  • Overige schulden
  • Overlopende passiva

Winst- en verliesrekening:

  • Lasten verhuur en beheeractiviteiten
  • Overige directe lasten exploitatie bezit (m.u.v. saneringsfonds)
  • Toegerekende organisatiekosten
  • Opbrengsten en kosten overige activiteiten
  • Overige organisatiekosten
  • Leefbaarheid

Kasstroomoverzicht:

  • Personeelsuitgaven
  • Sectorspecifieke heffing onafhankelijk van resultaat
  • Leefbaarheid externe uitgaven niet-investeringsgebonden
  • Overige bedrijfsontvangsten en bedrijfsuitgaven
  • Investeringskasstromen in materiële vaste activa
  • Desinvesteringskasstromen in materiële vaste activa 

5. Grondslagen voor balanswaardering en resultaatbepaling

5.1 Algemeen

De toegelaten instelling heeft de jaarrekening opgesteld in overeenstemming met artikel 35 van de Woningwet toegelaten instellingen volkshuisvesting 2015, artikel 30 en 31 van Besluit Toegelaten Instellingen Volkshuisvesting (BTIV) 2015, richtlijn 645 van de Richtlijnen voor de jaarverslaggeving (herzien 2019), de Beleidsregels toepassing Wet normering bezoldiging topfunctionarissen publieke en semipublieke sector (WNT).

In artikel 35 lid 6 van de Woningwet toegelaten instellingen volkshuisvesting 2015, is bepaald dat bij ministeriële regeling nadere voorschriften worden gegeven omtrent de inrichting van de jaarrekening. In artikel 15 lid 1 van de RTIV 2015 is bepaald dat de jaarrekening een balans, een winst-en-verliesrekening en een kasstroomoverzicht bevatten die zijn ingericht overeenkomstig het model dat is opgenomen in de op het verslagjaar betrekking hebbende bijlage 3 bij deze regeling (dVi de verantwoordingsinformatie verslagjaar 2022).

5.2 Vergelijking met voorgaand jaar

De gehanteerde grondslagen van waardering en van resultaatbepaling zijn ten opzichte van het voorgaand jaar niet gewijzigd.  

De presentatie van de ontvangen interest in het kasstroomoverzicht operationele activiteiten is gewijzigd, voorheen werd deze post gesaldeerd opgenomen onder de betaalde interest. Vanaf 2022 wordt dit apart gepresenteerd. In het kasstroomoverzicht zijn de vergelijkende cijfers over 2021 ook aangepast. 

De presentatie van de externe kosten verkoop is in het kasstroomoverzicht (des)investeringen aangepast, om aan te sluiten bij de presentatie in de verantwoordingsinformatie (dVi). De vergelijkende cijfers over 2021 zijn ook aangepast. 

De presentatie van de ongeborgde leningen in het kasstroomoverzicht financieringsactiviteiten is aangepast, om aan te sluiten bij de presentatie in de verantwoordingsinformatie (dVi). De vergelijkende cijfers over 2021 zijn ook aangepast. 

5.3 Grondslagen voor balanswaardering

5.3.1 Vastgoedbeleggingen (Ref 6.1)

Algemene uitgangspunten

Een actief wordt in de balans opgenomen wanneer het waarschijnlijk is dat de toekomstige economische voordelen met betrekking tot het actief naar de toegelaten instelling zullen toevloeien en de waarde daarvan betrouwbaar kan worden vastgesteld. De vastgoedbeleggingen worden onderscheiden in DAEB-vastgoed in exploitatie, niet-DAEB-vastgoed in exploitatie, onroerende zaken verkocht onder voorwaarden en vastgoed in ontwikkeling bestemd voor eigen exploitatie.

De verwerking van uitgaven na eerste verwerking

Uitgaven na eerste verwerking van vastgoed in exploitatie worden verwerkt in overeenstemming met artikel 14a van de Regeling toegelaten instellingen volkshuisvesting 2015. De regeling maakt onderscheid tussen onderhoud en verbetering. Onderhoudsuitgaven worden in het resultaat verwerkt, uitgaven die kwalificeren als verbetering worden als onderdeel van de kostprijs van het vastgoed verwerkt.

De verkrijgings- of vervaardigingsprijs wordt bepaald als de som van alle direct toe te rekenen uitgaven. Voor zover verkregen subsidies kwalificeren als investeringssubsidie worden deze in mindering gebracht op de verkrijgings- of vervaardigingsprijs.

Tevens worden hierbij de rente tijdens de bouw en direct toerekenbare interne kosten alsmede transactiekosten geactiveerd. Toerekening van rente vindt plaats vanaf het moment dat daadwerkelijk met ontwikkeling is gestart. De geactiveerde rente wordt berekend tegen een rentepercentage van 2,5%. Voor onroerende zaken waarvoor specifieke financiering is aangetrokken wordt de interestvoet van deze specifieke financiering gehanteerd. Er wordt rekening gehouden met bijzondere waardeverminderingen die op balansdatum worden verwacht.

DAEB-vastgoed in exploitatie en niet-DAEB-vastgoed in exploitatie (Ref 6.1.1 en ref 6.1.2)

Het vastgoed in exploitatie wordt op objectniveau geclassificeerd naar DAEB en niet-DAEB.

Classificatie

DAEB-vastgoed in exploitatie omvat woningen in exploitatie met een huurprijs onder de huurtoeslaggrens op het moment van afsluiten van de huurovereenkomst, het maatschappelijk vastgoed en het overige sociale vastgoed. Niet-DAEB-vastgoed in exploitatie omvat woningen en overige objecten in exploitatie die niet voldoen aan het criterium van DAEB-vastgoed.

Waarderingsgrondslag

Vastgoed in exploitatie wordt op grond van artikel 35 lid 2 van de Woningwet gewaardeerd tegen de marktwaarde in verhuurde staat. De waardering tegen marktwaarde in verhuurde staat vindt plaats overeenkomstig de methodiek die is opgenomen in bijlage 2 bij artikel 14 van de Regeling toegelaten instellingen volkshuisvesting 2015 (Handboek modelmatig waarderen marktwaarde 2022). Woonforte past voor het volledige bezit de full-versie van het Handboek modelmatig waarderen marktwaarde toe.

Complexindeling

Overeenkomstig het Handboek modelmatig waarderen marktwaarde vindt waardering op waarderingscomplexniveau plaats. Elk waarderingscomplex bestaat uit vergelijkbare verhuureenheden voor wat betreft type eenheid, bouwjaar en locatie. Daarnaast is het gehele waarderingscomplex als eenheid aan een derde partij te verkopen. Alle verhuureenheden van Woonforte maken deel uit van een waarderingscomplex of vormen een afzonderlijk waarderingscomplex.

Waarderingsmethode

De marktwaarde in verhuurde staat van het vastgoed in exploitatie is gebaseerd op een modelmatige, op kasstromen gebaseerde methodiek. De basiskenmerken van de methodiek zijn als volgt:

  • aannames aangaande de geprognosticeerde kasstromen zijn gebaseerd op de contractuele verplichtingen van de toegelaten instelling die rusten op het vastgoed;
  • overige (na de contractperiode in acht te nemen) aannames en uitgangspunten zijn gebaseerd op gegevens van de markt waarop de toegelaten instelling actief is;
  • feiten en omstandigheden die kunnen worden gekwalificeerd als verplichtingen die niet specifiek aan het vastgoed zijn toe te rekenen (zoals afgesloten convenanten met gemeenten over aan te houden volumes in huurprijs categorieën en mogelijk in de toekomst te maken prestatieafspraken) zijn niet opgenomen in de waardering van het vastgoed, maar maken onderdeel uit van de niet uit de balans blijkende verplichtingen;
  • het rekenmodel maakt gebruik van een Netto Contante Waardeberekening (NCW), ook wel Discounted Cash Flow (DCF) genaamd. Dit betekent dat voor een periode van 15 jaar de inkomsten en uitgaven betrouwbaar worden geschat en dat deze aan de hand van een disconteringsvoet ‘contant’ worden gemaakt naar het heden. Daarnaast wordt een eindwaarde bepaald na afloop van de DCF-periode van 15 jaar op basis van de systematiek van het handboek.

Bij de waardering wordt onderscheid gemaakt naar vier vastgoedcategorieën:

  • woongelegenheden;
  • bedrijfsmatig en maatschappelijk onroerend goed (BOG en MOG);
  • parkeervoorzieningen;
  • intramuraal zorgvastgoed (ZOG).

De bepaling van de toekomstige inkomende en uitgaande kasstromen vindt bij woongelegenheden en parkeervoorzieningen plaats aan de hand van twee scenario’s: enerzijds op basis van het door-exploiteerscenario en anderzijds op basis van het uitpondscenario. Bij BOG-, MOG- en ZOG-vastgoed is alleen het door-exploiteerscenario van toepassing.

Bij door-exploiteren is de veronderstelling dat het volledige complex in bezit blijft gedurende de volledige DCF-periode. Het inrekenen van de markthuur gebeurt bij mutatie. Bij uitponden is de veronderstelling dat bij mutatie tot verkoop van individuele woningen wordt overgegaan. Bij beide scenario's wordt ervan uitgegaan dat het object/complex in zijn geheel aan een derde wordt verkocht. Per complex wordt uiteindelijk het scenario met de hoogste uitkomst gelijkgesteld aan het begrip 'marktwaarde verhuurde staat' zijnde de actuele waarde waartegen de waardering van het vastgoed plaatsvindt.

Het inschatten van de kosten en opbrengsten vindt op basis van marktconforme uitgangspunten plaats. Daarbij worden parameters gehanteerd: 

  • Prijsinflatie ten behoeve van de jaarlijkse indexatie van de ingerekende contracthuur (vanaf 2026), de markthuur, de maximale huur en de liberalisatiegrens, belastingen, verzekeringen en overige zakelijke lasten.
  • Looninflatie ten behoeve van de jaarlijkse indexatie van de ingerekende contracthuur (t/m 2025), als uitgangspunt voor de stijging van de beheerskosten.
  • Bouwkostenstijging vormt het uitgangspunt voor de stijging van de onderhoudskosten, de verkoopkosten en de verouderingskosten.
  • Leegwaardestijging is de basis voor de stijging van de verkoopopbrengst in het uitpondscenario.

Ten aanzien van het gebruik van de parameters voor de vastgoed-categorieën verwijzen wij naar het handboek modelmatig waarderen marktwaarde. Woonforte heeft de volgende vrijheidsgraden toegepast:

Impact vrijheidsgraden

Wonen/parkeren

Onderdeel Toelichting
Schematische vrijheid Niet afgeweken van de basisversie.
Markthuur(stijging) De markthuur is ingeschat door taxateurs op basis van referentietransacties (marktbewijs), aangezien dit een betere weergave geeft van en beter aansluit bij de werkelijke situatie dan een modelmatig bepaalde markthuur. De bandbreedte van de markthuur van woningen is € 328 t/m € 1.425.
De markthuurstijging is op eigen inschatting welke ook aansluit bij de visie van Noordelijke Randstad overleg.
Exit Yield Niet afgeweken van de basis versie, tenzij de modelmatig berekende eindwaarde onrealistische output parameters voort brengt naar inzicht van taxateurs. In dergelijke gevallen is rekening gehouden met de te verwachte kasstroomontwikkelingen in relatie tot de huidige kasstromen alsmede de ingeschatte risico’s in relatie tot o.a. technische en functionele veroudering. De exit yield is aangepast bij complex 7581-1 & 7591-1. De bandbreedte van de Exit yield van woningen is 2,89% t/m 4,75%
Leegwaarde(stijging) De leegwaarde is ingeschat door taxateur op basis van referentietransacties (marktbewijs), aangezien dit een betere weergave geeft van en beter aansluit bij de werkelijke situatie dan de geïndexeerde WOZ-waarden. De bandbreedte van de leegwaarde van woningen is € 90.000 t/m € 442.500.
De leegwaardestijging is op eigen inschatting welke ook aansluit bij de visie van Noordelijke Randstad overleg.
Disconteringsvoet De disconteringsvoet is ingeschat door taxateur op basis van nagebootste beleggingstransacties aangezien dit een betere weergave van de werkelijke situatie geeft dan de modelmatig bepaalde disconteringsvoet. De disconteringsvoet als parameter an sich is echter niet volledig uit markttransacties af te leiden en dient altijd te worden beoordeeld in relatie tot de ingeprijsde risico’s in de kasstromen en de manier waarop de eindwaardeberekening tot stand komt. De bandbreedte van de disconteringsvoet van woningen is 4% t/m 8%. Voor parkeren is deze 5,6% t/m 6,9%.
Mutatie- en verkoopkans De mutatiegraad in het doorexploiteerscenario is vastgesteld op basis van het 5-jaars gemiddelde met een ondergrens van 5%.
Met betrekking tot de mutatiegraad in het uitpondscenario is niet afgeweken van de basisversie.
(Achterstallig) Onderhoud Niet afgeweken van de basis versie. Achterstallig onderhoud wordt conform de Handboekmethodiek uitsluitend meegenomen indien er direct gevaar is voor de elementaire gebouwprestaties en voor het op lange termijn exploiteren van de huurwoning (opgenomen in de MJOP). Het gaat dus expliciet niet om de eenheid in dezelfde technische staat te houden. Zie voor uitgebreide definities het Handboek met peildatum 31-12-2022.
Achterstallig onderhoud is bij 1 complex van toepassing namelijk complex 5171-1 (sloopcomplex).
Technische splitsingskosten Niet afgeweken van de basisversie.
Bijzondere uitgangspunten Niet van toepassing.
Erfpacht Er is geen sprake van erfpacht.
Exploitatiescenario Niet afgeweken van de basis versie.

BOG/MOG/Intramurele zorg

Onderdeel Toelichting
Schematische vrijheid Niet afgeweken van de basisversie.
Markthuur(stijging) De markthuur is ingeschat door taxateur op basis van referentietransacties (marktbewijs), aangezien dit een betere weergave geeft van en beter aansluit bij de werkelijke situatie dan een modelmatig bepaalde markthuur. De bandbreedte van de markthuur per m2 voor BOG/MOG/ZOG is € 20 t/m € 180. Markthuurstijging conform de basisversie.
Exit Yield Niet afgeweken van de basisversie.
Leegwaarde(stijging) Leegwaarde(stijging) niet van toepassing bij BOG/MOG/Intramurele zorg
Disconteringsvoet De disconteringsvoet is ingeschat door taxateur op basis van nagebootste beleggingstransacties aangezien dit een betere weergave van de werkelijke situatie geeft dan de modelmatig bepaalde disconteringsvoet. De disconteringsvoet als parameter an sich is echter niet volledig uit markttransacties af te leiden en dient altijd te worden beoordeeld in relatie tot de ingeprijsde risico’s in de kasstromen en de manier waarop de eindwaardeberekening tot stand komt. De bandbreedte van de disconteringsvoet voor BOG/MOG/ZOG is 5,1% t/m 9,4%.
(Achterstallig) Onderhoud Ten aanzien van de onderhoudslasten is aangesloten bij de Handboeknormen. Hier wordt onderscheid gemaakt in BOG (exclusief btw), MOG (inclusief btw) en Intramurale zorg (hogere norm inclusief btw). De VTW-normen van Koëter zijn gevoeliger voor interpretatie van de verschillende op- en afslagen van de elementen. Achterstallig onderhoud wordt conform de Handboekmethodiek uitsluitend meegenomen indien er direct gevaar is voor de elementaire gebouw-prestaties en voor het op lange termijn exploiteren van de eenheid (opgenomen in de MJOP). Het gaat dus expliciet niet om de eenheid in dezelfde technische staat te houden. Zie voor uitgebreide definities het Handboek met peildatum 31-12-2022.
Achterstallig onderhoud is niet van toepassing.
Technische splitsingskosten Niet afgeweken van de basisversie.
Mutatie- en verkoopkans Niet afgeweken van de basisversie met dien verstande dat alle contractvoorwaarden en bijzondere afspraken juist zijn ingevoerd (in de waarderingssoftware).
Bijzondere uitgangspunten Niet van toepassing.
Erfpacht Er is geen sprake van erfpacht.
Exploitatiescenario Niet afgeweken van de basis versie.

Gehanteerde werkwijze taxaties
Jaarlijks laat Woonforte 1/3 deel van haar vastgoed taxeren door een externe taxateur wat betekent dat elk object minimaal eens per drie jaar getaxeerd wordt.

Het resterende 2/3 deel wordt bepaald door middel van een markttechnische update. Ook voor het BOG-bezit geldt dat 1/3 deel getaxeerd is en 2/3 deel een markttechnische update heeft gekregen.

Mutatie marktwaarde in verhuurde staat
Mutaties in de marktwaarde in verhuurde staat van vastgoed in exploitatie worden in de winst- en verliesrekening verantwoord onder Niet-gerealiseerde waardeveranderingen vastgoedportefeuille.

Herwaarderingsreserve
Jaarlijks wordt op balansdatum de marktwaarde van het vastgoed in exploitatie bepaald. Winsten of verliezen ontstaan door een wijziging in de marktwaarde worden verantwoord in de winst- en verliesrekening. Voor het positieve verschil tussen de marktwaarde van het waarderingscomplex en de initiële verkrijgings- of vervaardigingsprijs, zonder rekening te houden met enige afschrijving of waardevermindering, wordt een herwaarderingsreserve gevormd. Het expliciet opnemen van een herwaarderingsreserve in de balans als onderdeel van het eigen vermogen benadrukt voor de gebruiker van de jaarrekening dat een deel van het eigen vermogen op het waarderingsmoment nog niet gerealiseerd is.

Afschrijvingen
Op het vastgoed in exploitatie gewaardeerd op marktwaarde wordt niet afgeschreven.

Buitengebruikstelling als gevolg van sloop

Indien op het waarderingscomplex of een deel daarvan, op de waardepeildatum 31 december 2022 een ook voor een derde, onherroepelijke verplichting tot sloop van toepassing is, wordt hier bij de waardering rekening mee gehouden. De sloopkosten worden meegenomen in de stichtingskosten van het project.

Bepaling beleidswaarde (ten behoeve van de toelichting)

De beleidswaarde sluit aan op het beleid van Woonforte en beoogt inzicht te geven in de verdiencapaciteit van haar vastgoed in exploitatie, uitgaande van dit beleid. Onder de beleidswaarde wordt verstaan de contante waarde van de aan een actief of samenstel van activa (kasstroom genererende eenheden) toe te rekenen toekomstige kasstromen uitgaande van het beleid van Woonforte.

De grondslagen voor de beleidswaarde van het vastgoed in exploitatie (zelfstandige en onzelfstandige woongelegenheden) komen overeen met de grondslagen voor de bepaling van de marktwaarde. Om tot de beleidswaarde te komen, worden - uitgaande van de marktwaarde in verhuurde staat - de volgende vier afslagen gehanteerd:

1. Beschikbaarheid
Voor het gehele bezit wordt uitgegaan van het scenario door-exploiteren (in plaats van de hoogste van door-exploiteren en uitponden in de marktwaarde). De overdrachtskosten worden in deze stap op 0% gesteld aangezien het bezit niet wordt verkocht zoals wordt verondersteld in de marktwaarde. Ook wordt een eindwaarde verondersteld op basis van eeuwigdurend door-exploiteren (in plaats van een eindwaarde uit de marktwaarde).

2. Betaalbaarheid
De huurprijs wordt bij mutatie of harmonisatie maximaal aangepast tot de bestuurlijk vastgestelde streefhuur in plaats van de markthuur. Woonforte hanteert in haar streefhuurbeleid de volgende uitgangspunten:

Nieuwbouw
Eengezinswoningen: maximaal liberalisatiegrens of minimaal 2e aftoppingsgrens;
Appartementen t/m 55m2: maximaal 1e aftoppingsgrens of minimaal kwaliteitskortingsgrens;
Appartementen vanaf 55m2: maximaal liberalisatiegrens of minimaal 1e aftoppingsgrens.

Bestaande voorraad
Daarnaast wordt in de beleidswaarde de eigen verwachte reguliere huurverhoging doorgerekend in plaats van de extra opslag boven inflatie die in de marktwaarde wordt gehanteerd.

3. Kwaliteit (onderhoud)
De component instandhoudingsonderhoud (inclusief mutatieonderhoud) uit de marktwaarde is vervangen door een nominale eigen onderhoudsnorm (gecorrigeerd voor inflatie).
De onderhoudsnorm 2022 is overeenkomstig de definities Onderhoud en Beheer van Aw/WSW bepaald op basis van de post 'lasten onderhoudsactiviteiten’ in de functionele winst- en verliesrekening uit de meerjarenbegroting 2023. Hierbij is gekeken naar een gemiddeld normbedrag van een 15-jaars geprognotiseerde winst- en verliesrekening. Op basis van deze berekening is de norm voor DAEB-woningen vastgesteld op € 2.771 (2021: € 2.386) per woning. Voor niet-DAEB-woningen is de norm vastgesteld op € 2.744 (2021: € 2.340) per woning. De totale lasten onderhoudsactiviteiten zijn gestegen ten opzichte van 2021 vanwege de gewijzigde onderhoudsbegroting en de gestegen onderhoudskosten. 

4. Beheerskosten
De beheerkosten uit de DCF-berekening van de marktwaarde zijn vervangen door een eigen beheernorm die aansluit met de jaarlijkse werkelijke uitgaven voor beheer. De beheernorm 2022 is overeenkomstig de nieuwe definities Onderhoud en Beheer van Aw/WSW  bepaald op basis van de post ‘Lasten verhuur en beheeractiviteiten’ en ‘Overige directe operationele lasten exploitatiebezit’ in de functionele winst- en verliesrekening uit de meerjarenbegroting 2023.

De norm is bepaald op basis van een 15-jaars geprognotiseerde winst- en verliesrekening en is voor zowel DAEB- als niet-DAEB-woningen vastgesteld op € 725 (2021: € 688) per woning. De lasten verhuur- en beheeractiviteiten zijn gestegen ten opzichte van 2021. Dit wordt vooral veroorzaakt door de hoge prijs- en looninflatie van het afgelopen jaar. 

Beleidswaarde
De beleidswaarde van het vastgoed in exploitatie is gebaseerd op de methodiek zoals opgenomen in het Handboek en bedraagt per 31 december 2022 € 1.016 miljoen. Het verschil tussen   marktwaarde en beleidswaarde ultimo 2022 is uiteengezet bij de toelichting onder paragraaf 6.1.

Onroerende zaken verkocht onder voorwaarden (Ref 6.1.3)

Voor vastgoed in exploitatie die in het kader van een regeling Verkoop onder Voorwaarden (VOV) door de corporatie wordt overgedragen aan derden waarbij de regeling kwalificeert als financieringstransactie, eindigt het eigen gebruik en wordt het vastgoed gerubriceerd als onroerende zaken verkocht onder voorwaarden. De onroerende zaken verkocht onder voorwaarden worden gewaardeerd op de getaxeerde leegwaarde onder aftrek van de contractuele korting.

Een eventuele waardevermeerdering of -vermindering van de boekwaarde van de onroerende zaken op het moment van de herclassificatie wordt verantwoord in de winst- en verliesrekening onder de post niet-gerealiseerde waardeveranderingen vastgoedportefeuille verkocht onder voorwaarden.

Na eerste verwerking vindt waardering plaats tegen de getaxeerde leegwaarde na aftrek van de in het VOV-contract overeengekomen korting. De leegwaarde wordt jaarlijks opnieuw geschat. Waardeveranderingen worden in het resultaat verantwoord onder de post niet-gerealiseerde waardeveranderingen vastgoedportefeuille verkocht onder voorwaarden. De regeling kwalificeert als een financieringstransactie indien niet alle belangrijke economische voor- en nadelen zijn overgedragen. Dit is in het kader van een regeling VOV doorgaans het geval indien sprake is van een terugkoopplicht dan wel een terugkooprecht tegen een significant lagere terugkoopprijs dan de verwachte reële waarde op terugkoopmoment.

Vastgoed in ontwikkeling bestemd voor eigen exploitatie (Ref. 6.1.4)

Dit betreft investeringen ten behoeve van projecten waarin nieuwbouw wordt ontwikkeld of projecten waarbij bestaand bezit door middel van sloop/nieuwbouw tot volledig nieuw vastgoed wordt ontwikkeld. 

Waardering
Vastgoed in aanbouw of ontwikkeling bestemd voor de eigen exploitatie wordt bij eerste verwerking gewaardeerd tegen de kostprijs (verkrijgings- of vervaardigingsprijs inclusief bijkomende kosten zoals rente).

De verkrijgingsprijs omvat de koopsom en alle direct toe te rekenen uitgaven. De direct toe te rekenen uitgaven bevatten tevens, bijvoorbeeld, de juridische advieskosten, overdrachtsbelasting en andere transactiekosten. De vervaardigingsprijs omvat de aanschafkosten van gebruikte grond- en hulpstoffen en de overige kosten, die rechtstreeks aan de vervaardiging kunnen worden toegerekend. 

De waardering na eerste verwerking van het vastgoed in ontwikkeling is tegen de verkrijgings- of vervaardigingsprijs dan wel de lagere marktwaarde. 
De marktwaarde in verhuurde staat wordt bepaald met behulp van geprognosticeerde kasstromen op basis van aannames zoals toegelicht onder vastgoed in exploitatie. Indien gerede twijfel bestaat of de reeds bestede kosten terugverdiend kunnen worden, wordt het vastgoed tegen deze lagere marktwaarde gewaardeerd en wordt het nadelig verschil in het resultaat verantwoord onder de post 'overige waardeveranderingen'.

Wanneer per balansdatum sprake is van feitelijke dan wel juridische investeringsverplichtingen inzake DAEB en/of niet-DAEB vastgoed in ontwikkeling, waarbij de geschatte kostprijs van het vastgoed hoger is dan de marktwaarde in verhuurde staat, wordt het verschil eerst in mindering gebracht op de reeds voor het betreffende project bestede kosten en wordt voor het resterende deel een voorziening gevormd voor verlieslatendheid van een contract (voorziening voor onrendabele investeringen). De afwaardering wordt in het resultaat verantwoord onder de post 'overige waardeveranderingen'.

Herclassificatie van vastgoed in ontwikkeling naar vastgoed in exploitatie
Herclassificatie van vastgoed in ontwikkeling bestemd voor eigen exploitatie naar vastgoed in exploitatie vindt plaats bij aanvang van de duurzame exploitatie van het nieuw gerealiseerde vastgoed. De verkrijgingsprijs van het vastgoed ten behoeve van de opvolgende waardering in het vastgoed in exploitatie vindt plaats tegen de kostprijs van het vastgoed in ontwikkeling bestemd voor eigen exploitatie op het moment van de herclassificatie onder aftrek van de eventueel gevormde voorziening onrendabele investeringen en herstructureringen.

De herwaarderingsreserve wordt gevormd voor het verschil tussen de verkrijgings- en vervaardigingsprijs en de marktwaarde in verhuurde staat van het vastgoed waarop de herwaarderingsreserve betrekking heeft.

5.3.2 Materiële vaste activa (Ref 6.2)

Onroerende en roerende zaken ten dienste van de exploitatie (Ref 6.2.1)

De verkrijgings- of vervaardigingsprijs wordt bepaald als de som van alle direct toe te rekenen uitgaven. Voor zover verkregen subsidies kwalificeren als investeringssubsidie worden deze in mindering gebracht op de verkrijgings- of vervaardigingsprijs. Tevens worden hierbij de rente tijdens de bouw en direct toerekenbare interne kosten alsmede transactiekosten geactiveerd. Toerekening van rente vindt plaats vanaf het moment dat daadwerkelijk met ontwikkeling is gestart. De geactiveerde rente wordt berekend tegen een rentepercentage van 2,5%.
Voor onroerende zaken waarvoor specifieke financiering is aangetrokken, wordt de interestvoet van deze specifieke financiering gehanteerd. Er wordt rekening gehouden met bijzondere waardeverminderingen die op balansdatum worden verwacht.

Woonforte verwerkt de kosten van groot onderhoud aan haar materiële vaste activa als onderdeel van de boekwaarde als wordt voldaan aan de criteria voor activering. De geactiveerde kosten worden als afzonderlijke component behandeld. Voor zover sprake is van vervanging van onderdelen van het actief wordt de nog aanwezige boekwaarde van deze onderdelen gedesinvesteerd. Indien de boekwaarde van deze te desinvesteren onderdelen niet afzonderlijk uit de activaregistratie is te herleiden, wordt deze benaderd op basis van de huidige uitgaven, teruggerekend naar de datum van oorspronkelijke investering, en indien van toepassing rekening houdend met de naar benadering tot het moment van vervanging hierover gepleegde afschrijvingen.

5.3.3 Financiële vaste activa (Ref 6.3)

Latente belastingvorderingen (Ref 6.3.5)

Latente belastingvorderingen zijn opgenomen onder de financiële vaste activa, latente belastingverplichtingen zijn opgenomen onder de voorzieningen.

Latente belastingvorderingen worden opgenomen voor verrekenbare fiscale verliezen en voor verrekenbare tijdelijke verschillen tussen de waarde van de activa en verplichtingen volgens fiscale voorschriften enerzijds en de in deze jaarrekening gevolgde waarderingsgrondslagen anderzijds, met dien verstande dat latente belastingvorderingen alleen worden opgenomen voor zover het waarschijnlijk is dat er toekomstige fiscale winst zal zijn waarmee de tijdelijke verschillen kunnen worden verrekend en verliezen kunnen worden gecompenseerd.

De berekening van de latente belastingvorderingen geschiedt tegen de op het einde van het verslagjaar geldende belastingtarieven of tegen de in de komende jaren geldende tarieven, voor zover deze al bij wet zijn vastgesteld. Latente belastingvorderingen worden gewaardeerd tegen contante waarde.

Overige vorderingen (Ref 6.3.9)

De onder financiële vaste activa opgenomen overige vorderingen omvatten verstrekte leningen alsmede obligaties die tot het einde van de looptijd worden aangehouden. Vorderingen worden bij eerste verwerking gewaardeerd tegen reële waarde van de tegenprestatie, gewoonlijk de nominale waarde, en na eerste verwerking tegen de geamortiseerde kostprijs. 

Als de ontvangst van de vordering is uitgesteld op grond van een verlengde overeengekomen betalingstermijn wordt de reële waarde bepaald aan de hand van de contante waarde van de verwachte ontvangsten en worden de rente-inkomsten ten gunste van de winst- en verliesrekening gebracht op basis van de effectieve rente. Voorzieningen wegens oninbaarheid worden in mindering gebracht op de boekwaarde van de vordering.

5.3.4 Voorraden (Ref 6.4)

Vastgoed bestemd voor de verkoop

Vastgoed bestemd voor verkoop betreft de voorraad woningen (opgeleverd en nog niet verkocht) die niet in exploitatie zijn en zijn aangewezen voor verkoop (RJ645.212). De voorraad vastgoed bestemd voor de verkoop wordt gewaardeerd tegen lagere actuele waarde. Deze is gebaseerd op de actuele marktsituatie en omstandigheden per balansdatum.

Overige voorraden

Ingenomen grondposities worden verwerkt tegen aanschafprijs en bijkomende kosten of tegen lagere actuele waarde en opgenomen onder de overige voorraden. Het gaat om grondposities waar nog geen ontwikkelplan/-doelstelling voor aanwezig is of grondposities die aangemerkt zijn om te verkopen. 

5.3.5 Vorderingen (Ref 6.5)

Vorderingen worden bij eerste verwerking gewaardeerd tegen de reële waarde van de tegenprestatie en vervolgens gewaardeerd tegen de geamortiseerde kostprijs, veelal gelijk aan de nominale waarde. Een voorziening voor oninbaarheid gebaseerd op een statische beoordeling per balansdatum wordt in mindering gebracht op de boekwaarde van de vordering.

5.3.6 Liquide middelen (Ref 6.6)

Liquide middelen bestaan uit kastegoeden, banktegoeden en direct opeisbare deposito’s met een looptijd korter dan twaalf maanden. Rekening-courantschulden bij banken zijn opgenomen onder schulden aan banken onder kortlopende schulden. De liquide middelen worden gewaardeerd tegen de nominale waarde.

5.3.7 Eigen vermogen (Ref 6.7)

Herwaarderingsreserve (Ref 6.7.1)

Een herwaarderingsreserve wordt gevormd voor het bedrag van het positieve verschil tussen de marktwaarde van activa en de boekwaarde op basis van de verkrijgings- of vervaardigingsprijs. In de herwaarderingsreserve worden de ongerealiseerde waardevermeerderingen van de onroerende zaken in exploitatie opgenomen. Er is sprake van een ongerealiseerde waardevermeerdering indien de marktwaarde van een waarderingscomplex op balansdatum hoger is dan de boekwaarde op basis van de verkrijgings- of vervaardigingsprijs. Als op een waarderingscomplex in het verleden een waardevermindering is verantwoord, dan wordt deze eerst teruggenomen alvorens een herwaarderingsreserve gevormd wordt voor het betreffende complex.

Overige reserves (Ref 6.7.2)

Het gerealiseerde deel van de herwaarderingsreserve van de op marktwaarde gewaardeerde onroerende zaken in exploitatie wordt rechtstreeks ten gunste van de overige reserves verantwoord. Aangezien de waardevermeerdering van de onroerende zaken in exploitatie reeds ten gunste van de winst- en verliesrekening is gebracht (en in verband hiermee een herwaarderingsreserve is gevormd) is verwerking van de daaropvolgende realisatie niet ten gunste van de winst- en verliesrekening gebracht.

5.3.8 Voorzieningen (Ref 6.8)

Voorzieningen worden gevormd voor in rechte afdwingbare of feitelijke verplichtingen en verliezen die op balansdatum bestaan, waarbij het waarschijnlijk is dat een uitstroom van middelen noodzakelijk is en waarvan de hoogte redelijkerwijs kan worden geschat. De voorzieningen worden gewaardeerd tegen de beste schatting van de bedragen die noodzakelijk zijn om de verplichtingen per balansdatum af te wikkelen.

Voorziening voor onrendabele investeringen en herstructureringen (Ref 6.8.1)

Wanneer per balansdatum sprake is van feitelijke dan wel juridische investeringsverplichtingen inzake DAEB en/of niet-DAEB vastgoed in ontwikkeling, waarbij de geschatte kostprijs van het vastgoed hoger is dan de aan de investeringsverplichting toe te rekenen marktwaarde in verhuurde staat, wordt het verschil eerst in mindering gebracht op de reeds voor het betreffende project bestede kosten en wordt voor het resterende deel een voorziening gevormd voor onrendabele investeringen. De afwaardering wordt in het resultaat verantwoord onder de post 'overige waardeveranderingen'. 

Een feitelijke verplichting is gekoppeld aan het besluitvormingsproces rondom projectontwikkeling en herstructurering. Van een feitelijke verplichting is sprake indien de formalisering specifiek benoemd als het moment waarop het definitieve ontwerp van het project goedkeuring van de Raad van Commissarissen heeft gekregen (vrijgeven uitvoeringsbudget). Er wordt een voorziening onrendabele top gevormd voor de sloopkosten en de inbreng van de waarde van het sloopcomplex. Ieder jaar worden de gerealiseerde sloopkosten afgeboekt van het vastgoed in ontwikkeling tegen de voorziening onrendabele top. 

Latente belastingverplichtingen (Ref 6.8.2)

Latente belastingvorderingen zijn opgenomen onder de financiële vaste activa (zie paragraaf 5.4.2), latente belastingverplichtingen zijn opgenomen onder de voorzieningen. Latente belastingverplichtingen worden opgenomen voor tijdelijke verschillen tussen de waarde van de activa en verplichtingen volgens fiscale voorschriften enerzijds en de boekwaarden die in deze jaarrekening gevolgd worden anderzijds. De berekening van de latente belastingverplichtingen geschiedt tegen de belastingtarieven die op het einde van het verslagjaar gelden of tegen de tarieven die in de komende jaren gelden, voor zover deze al bij wet zijn vastgesteld. Latente belastingverplichtingen worden gewaardeerd op basis van contante waarde.

Overige voorzieningen (Ref 6.8.7)

De overige voorzieningen worden opgenomen tegen de voor de afwikkeling van de voorziening naar verwachting noodzakelijke uitgaven. Woonforte onderkent de overige voorziening 'Jubilea'. De voorziening voor jubileumuitkeringen aan personeel is gevormd voor in de toekomst uit te betalen jubileumuitkeringen aan personeel op grond van CAO-bepalingen uitgaande van het personeelsbestand ultimo boekjaar. De voorziening is tegen de contante waarde opgenomen.

5.3.9 Langlopende schulden (Ref 6.9)

Langlopende schulden worden bij de eerste waardering gewaardeerd tegen reële waarde. De langlopende schulden worden na eerste verwerking gewaardeerd tegen geamortiseerde kostprijs, zijnde het ontvangen bedrag rekening houdend met agio of disagio en onder aftrek van transactiekosten.

Het verschil tussen de bepaalde boekwaarde en de uiteindelijke aflossingswaarde wordt in de winst- en verliesrekening als interestlast verwerkt op basis van de effectieve rente gedurende de geschatte looptijd van de schulden.

De aflossingsverplichting voor het komend jaar van de langlopende schulden is opgenomen onder de kortlopende schulden.

In het kader van de verkoop van woningen onder voorwaarden heeft Woonforte een terugkoopverplichting die mede afhankelijk is van de ontwikkeling van de waarde van de woningen in het economisch verkeer en de specifieke contractuele voorwaarden.

De terugkoopverplichting wordt jaarlijks gewaardeerd. De terugkoopverplichting wordt als verplichting op de balans opgenomen zonder rekening te houden met de tijdswaarde van geld, omdat inschatting van het tijdstip waarop terugkoop in de toekomst zal plaatsvinden, mede gelet op de onbeperkte terugkooptermijn, niet goed mogelijk is. Als de verwachting bestaat dat de terugkoop binnen één jaar zal plaatsvinden, is de verplichting onder de kortlopende schulden verantwoord.

In leningen besloten derivaten worden afgesplitst en separaat verantwoord indien er geen nauw verband bestaat tussen de economische kenmerken en risico’s van het in het contract besloten derivaat en de economische kenmerken en risico’s van het basiscontract.

5.3.10 Kortlopende schulden (Ref 6.10)

Kortlopende schulden worden bij de eerste verwerking gewaardeerd tegen de reële waarde verminderd met de direct daaraan toe te rekenen transactiekosten. De kortlopende schulden worden na de eerste verwerking gewaardeerd tegen de geamortiseerde kostprijs, veelal gelijk aan de nominale waarde. Winsten  en verliezen worden in de winst- en verliesrekening opgenomen zodra de verplichtingen niet langer op de balans worden opgenomen, alsmede via het amortisatieproces.

5.3.11 Leasing

Operationele leasing

Leasecontracten waarbij een groot deel van de voor- en nadelen verbonden aan de eigendom niet bij Woonforte ligt, worden verantwoord als operationele leasing. Verplichtingen uit hoofde van operationele leasing worden, rekening houdend met ontvangen vergoedingen van de lessor, op lineaire basis verwerkt in de winst- en verliesrekening over de looptijd van het contract.

5.3.12 Financiële instrumenten

Binnen het treasurybeleid van Woonforte dient het gebruik van financiële instrumenten (‘derivaten’) ter beperking van renterisico's. Op grond van het vigerende interne treasurystatuut en conform BTiV-artikel 106 lid 1 sub b is het aantrekken en afstoten van derivaten uitsluitend toegestaan om de risico’s van het financiële beleid en beheer te beperken.

5.4 Grondslagen voor resultaatbepaling

Algemeen
Het resultaat wordt bepaald als verschil tussen de opbrengstwaarde van de geleverde prestaties en de kosten en andere lasten over het jaar. De resultaten op transacties worden verantwoord in het jaar waarin zij zijn gerealiseerd; verliezen direct zodra deze voorzienbaar zijn.

Het resultaat wordt tevens bepaald met inachtneming van de verwerking van ongerealiseerde waardeveranderingen van op actuele waarde gewaardeerde vaste activa en afgeleide financiële instrumenten die niet zijn aangemerkt als afdekkingsinstrument. De winst- en verliesrekening wordt gepresenteerd op basis van de functionele indeling.
Het functionele model van de winst- en verliesrekening geeft meer inzicht in de opbouw van het jaarresultaat en in welke mate de verschillende activiteiten hebben bijgedragen aan dit resultaat dan het categorale model.

Bij het verdelen van de opbrengsten en kosten wordt onderscheid gemaakt in direct en niet direct toerekenbare opbrengsten en kosten. Opbrengsten en kosten worden zoveel mogelijk direct toegerekend, toegewezen aan activiteiten en bij het betreffende onderdeel in de winst- en verliesrekening verantwoord.

De toerekening van de niet direct toerekenbare opbrengsten en kosten aan de onderscheiden onderdelen van de functionele winst- en verliesrekening gebeurt op basis van verdeelsleutels door middel van een verdeelstaat. Toerekening heeft op reële, redelijke en toetsbare wijze plaatsgevonden.

Opbrengstverantwoording
Opbrengsten uit de levering van goederen worden verwerkt zodra alle belangrijke rechten en risico’s met betrekking tot de eigendom van de goederen zijn overgedragen aan de koper. Opbrengsten uit de levering van diensten geschieden naar rato van de geleverde prestaties, gebaseerd op de verrichte diensten tot aan de balansdatum in verhouding tot de in totaal te verrichten diensten.

5.4.1 Huuropbrengsten (Ref 7.1)

Hieronder worden de huuropbrengsten opgenomen welke uit de exploitatie van het vastgoed worden gegenereerd, onder aftrek van huurderving wegens leegstand en oninbaarheid.
Ook de mutatie van de voorziening dubieuze debiteuren wordt onder de huuropbrengsten verantwoord. De huuropbrengsten zijn het resultaat van het gevoerde huurprijsbeleid, rekening houdend met de door het Rijk bepaalde kaders.

5.4.2 Opbrengsten servicecontracten (Ref 7.2)

De opbrengsten servicecontracten betreffen vergoedingen van huurders boven de netto huurprijs voor leveringen en diensten. De opbrengsten worden verminderd met derving wegens oninbaarheid.

5.4.3 Lasten servicecontracten (Ref 7.3)

Onder de lasten servicecontracten worden de kosten verantwoord van leveringen en diensten.

5.4.4 Lasten verhuur en beheeractiviteiten (Ref 7.5)

Hieronder worden alle kosten verantwoord welke zijn te relateren aan de verhuur en beheeractiviteiten. Dit betreft zowel de directe lasten voor de verhuur en beheeractiviteiten als de indirecte lasten via de kostenverdeelstaat verantwoord. Onder de lasten verhuur en beheeractiviteiten worden de lonen en salarissen, sociale lasten en pensioenlasten voor personeel opgenomen dat primair bezig is met de exploitatie van het vastgoed m.u.v. de personeelskosten van personeelsleden betrokken bij de onderhoudsactiviteiten, afschrijvingskosten van de activa ten dienste van de exploitatie voor zover indirect toegerekend aan vastgoed in exploitatie, overige lasten en opbrengsten verhuur en beheeractiviteiten.

Daarnaast zijn het beheerdeel, bankkosten, vergaderkosten en algemene kosten van de bijdragen aan Verenigingen van Eigenaren onder de lasten verhuur en beheeractiviteiten verantwoord. Bijdragen aan Verenigingen van Eigenaren bevatten naast de component ‘beheer’ ook een component ‘onderhoud’ welke onder de lasten onderhoudsactiviteiten is opgenomen.

5.4.5 Lasten onderhoudsactiviteiten (Ref 7.6)

Onder deze post worden alle onderhoudskosten verantwoord welke zijn gerelateerd aan het vastgoed in exploitatie, inclusief de personeelskosten van personeelsleden betrokken bij de onderhoudsactiviteiten, voor zover daadwerkelijk werkzaamheden in het verslagjaar hebben plaatsgevonden.
Aangegane verplichtingen waarvan de werkzaamheden nog niet zijn uitgevoerd op balansdatum, worden verwerkt onder de niet uit de balans blijkende verplichtingen. De lasten van onderhoud onderscheiden zich van activeerbare kosten door het feit dat er geen sprake is van een waardeverhoging van het actief.

Daarnaast is het onderhoudsdeel van de bijdragen aan Verenigingen van Eigenaren onder de lasten 'onderhoudsactiviteiten' verantwoord. Bijdragen aan Verenigingen van Eigenaren bevatten naast de component ‘onderhoud’ ook onder andere een component ‘beheer’ welke onder de lasten verhuur en beheeractiviteiten is opgenomen.

5.4.6 Overige directe operationele lasten exploitatie bezit (Ref 7.7)

De kosten die samenhangen met het verhuren, beheren en onderhouden van het bezit zijn gegroepeerd in afzonderlijke onderdelen van de winst- en verliesrekening, namelijk lasten verhuur en beheeractiviteiten en lasten onderhoudsactiviteiten. Kosten die niet direct gerelateerd zijn aan de sub-activiteiten verhuren, beheren en onderhouden worden verantwoord onder de overige directe operationele lasten exploitatie bezit. Onder de overige directe operationele lasten bezit worden de belastingen (OZB, waterschapslasten), verzekeringen, verhuurderheffing en overige directe operationele lasten exploitatie bezit opgenomen.

5.4.7 Lonen en salarissen, sociale lasten en pensioenlasten (ref. 7.9)

Lonen en salarissen, sociale lasten en pensioenlasten vormen geen aparte regel in de winst- en verliesrekening. Deze kosten zijn opgenomen in de andere onderdelen van de winst- en verliesrekening, te weten lasten verhuur en beheeractiviteiten, lasten onderhoudsactiviteiten, netto gerealiseerd resultaat verkoop vastgoedportefeuille, overige organisatiekosten en leefbaarheid. Voor een nadere specificatie wordt verwezen naar de betreffende toelichting in de winst- en verliesrekening. Lonen, salarissen en sociale lasten worden op grond van de arbeidsvoorwaarden verwerkt in de winst- en verliesrekening voor zover ze verschuldigd zijn aan werknemers van Woonforte.

De pensioenregeling is ondergebracht bij de Stichting Pensioenfonds voor de Woningcorporaties (SPW) en is naar zijn aard een toegezegde pensioenregeling. Hierbij is een pensioen toegezegd aan personeel op de pensioengerechtigde leeftijd, afhankelijk van leeftijd, salaris en dienstjaren. Woonforte heeft de toegezegde pensioenregeling bij het bedrijfstakpensioenfonds in de jaarrekening verwerkt volgens de verplichtingenbenadering. 

De belangrijkste kenmerken van deze regeling zijn:

  • pensioengevende salarisgrondslag (middelloonregeling);
  • afspraken over indexatie;
  • beschrijving belangrijkste kenmerken van de uitvoeringsovereenkomst;
  • wijze waarop pensioenregelingen zijn ondergebracht bij de pensioenuitvoerder;
  • (maand)dekkingsgraad van de pensioenuitvoerder 129,0% ultimo 2022;
  • beleidsdekkingsgraad van de pensioenuitvoerder 133,7% ultimo 2022.

Woonforte heeft geen verdere verplichtingen uit hoofde van haar pensioenregeling anders dan de betaling van premies. In het geval van een tekort bij het pensioenfonds heeft Woonforte geen verplichting tot het voldoen van aanvullende bijdragen anders dan hogere toekomstige premies.

De premies worden als last in de winst- en verliesrekening verantwoord voor zover zij in het verslagjaar verschuldigd zijn. Vooruitbetaalde premies worden opgenomen als overlopende activa indien deze tot een terugstorting leiden of tot een vermindering van toekomstige betalingen.

5.4.8 Afschrijvingen (ref. 7.10)

Afschrijvingen vormen geen aparte regel in de winst- en verliesrekening. Deze kosten zijn opgenomen in de andere onderdelen van de winst- en verliesrekening, te weten lasten verhuur en beheeractiviteiten, lasten onderhoudsactiviteiten, toegerekende organisatiekosten in verband met verkoop vastgoedportefeuille en overige organisatiekosten.

Voor een nadere specificatie wordt verwezen naar de betreffende toelichting op de winst- en verliesrekening.

De afschrijvingen op onroerende en roerende zaken ten dienste van de exploitatie worden gebaseerd op basis van de verkrijgings- of vervaardigingsprijs. Er wordt afgeschreven vanaf het moment van gereedheid voor ingebruikneming over de verwachte toekomstige gebruiksduur van het actief.
Afschrijvingen vinden plaats volgens de lineaire methode op basis van de verwachte gebruiksduur van het actief. Met een mogelijke restwaarde wordt rekening gehouden.

Over terreinen en op actuele waarde gewaardeerde vastgoedbeleggingen wordt niet afgeschreven. Indien een schattingswijziging plaatsvindt van de toekomstige gebruiksduur, dan worden de toekomstige afschrijvingen aangepast. Boekwinsten en -verliezen bij verkoop van materiële vaste activa ten dienste van de exploitatie zijn inbegrepen onder de afschrijvingen.

5.4.9 Netto gerealiseerd resultaat verkoop vastgoedportefeuille (Ref 7.12)

Onder de verkoopopbrengst vastgoedportefeuille wordt de verkoopopbrengst verantwoord die wordt gerealiseerd op verkopen van vastgoed in exploitatie minus de gemaakte direct toerekenbare verkoopkosten (externe verkoopkosten).

Naast de direct toerekenbare verkoopkosten worden organisatiekosten toegerekend (interne verkoopkosten).
De toerekenbare organisatiekosten bestaan uit lonen en salarissen, sociale lasten en pensioenlasten voor personeel dat zich bezighoudt met verkopen en overige toegerekende organisatiekosten. De boekwaarde van de verkochte eenheden wordt per verkoopdatum verwerkt in de winst- en verliesrekening.

De verkoopopbrengst vastgoedportefeuille minus de boekwaarde van de verkochte eenheden minus de toegerekende organisatiekosten resulteert in een netto gerealiseerd resultaat verkoop vastgoedportefeuille. Resultaten op verkochte eenheden worden verantwoord op het moment van overdracht van het betreffend vastgoedobject.

5.4.10 Overige waardeveranderingen vastgoedportefeuille (Ref 7.13)

De overige waardeveranderingen vastgoedportefeuille worden gevormd door waardeverminderingen die ontstaan door gedurende het verslagjaar nieuw aangegane juridische en feitelijke verplichtingen met betrekking tot investering in nieuwbouw, woningverbetering en renovatie (onrendabele toppen).

Naast waardeverminderingen kunnen er ook terugnames van waardeverminderingen voorkomen.

Daarnaast hebben de overige waardeveranderingen vastgoedportefeuille betrekking op duurzame waardeveranderingen in de vastgoedportefeuille. Ook waardeveranderingen als gevolg van projecten die geen doorgang vinden worden onder deze categorie verantwoord.

5.4.11 Niet-gerealiseerde waardeveranderingen vastgoedportefeuille (Ref 7.14)

De niet-gerealiseerde waardeverandering van de vastgoedportefeuille betreft de mutaties in de marktwaarde in verhuurde staat van het vastgoed in exploitatie (exclusief het effect van onrendabele investeringen).

5.4.12 Niet-gerealiseerde waardeveranderingen vastgoedportefeuille verkocht onder voorwaarden (Ref 7.15)

Dit betreft de jaarlijkse mutatie van de marktwaarde in verhuurde staat van het vastgoed verkocht onder voorwaarden. Dit betreft zowel de waardeverandering van de post onroerende zaken verkocht onder voorwaarden als de post verplichtingen uit hoofde van onroerende zaken verkocht onder voorwaarden.

5.4.13 Opbrengsten overige activiteiten (Ref 7.16)

Hieronder zijn de opbrengsten van beheer voor derden en opbrengsten van service abonnementen, dakverhuur telefonie (antennes), EPV-vergoedingen en opbrengst verhuur logeerkamer alsmede de opbrengsten van verkoop onder voorwaarden opgenomen.

5.4.14 Kosten overige activiteiten (Ref 7.17)

Hieronder zijn de kosten van beheer voor derden, kosten van overige dienstverlening en incidentele kosten opgenomen alsmede de kosten van verkopen onder voorwaarden.

5.4.15 Overige organisatiekosten (Ref 7.18)

De toerekenbare organisatiekosten bestaan uit lonen en salarissen, sociale lasten en pensioenlasten voor personeel belast met governance & bestuur, jaarverslag & control, P&O, ondernemingsraad en treasury. De toerekenbare organisatiekosten worden bepaald door de ingeschatte uren te vermenigvuldigen met de werkelijke salariskosten. Tevens wordt hier de bijdrage heffing Aw en de saneringsheffing opgenomen.

5.4.16 Kosten omtrent leefbaarheid (Ref 7.19)

De hieronder verantwoorde kosten betreffen kosten van fysieke ingrepen niet zijnde investeringen en uitgaven voor activiteiten in de omgeving van woongelegenheden van Woonforte die de leefbaarheid in buurten en wijken ten goede moeten komen. Onder leefbaarheid worden de kosten verantwoord welke gerelateerd worden aan leefbaarheid en welke niet noodzakelijk zijn voor de verhuurexploitatie.

Met ingang van 1 januari 2022 komt het maximum investeringsbedrag voor leefbaarheid te vervallen. Daarnaast is het niet vastleggen van leefbaarheidsactiviteiten in de prestatieafspraken niet langer een onrechtmatige handeling. Uiteraard blijft het belangrijk om in de lokale driehoek de inzet op leefbaarheid te bespreken. Corporaties horen leefbaarheid te betrekken in het bod dat zij doen op het gemeentelijk woonbeleid, omdat leefbaarheid als volkshuisvestelijke prioriteit is vastgesteld. Tot slot mogen corporaties bijdragen aan activiteiten gericht op ontmoeting, zoals een wijk- of buurtfeest. Dit is geregeld in artikel 51 van het Besluit toegelaten instellingen 2015 (BTIV).

Naast directe kosten bestaan de kosten leefbaarheid uit lonen en salarissen, sociale lasten en pensioenlasten voor personeel dat zich specifiek bezighoudt met leefbaarheid (buurtbeheerders 70%, huismeesters 40%, consulenten sociaal beheer 20%) alsmede de ingeschatte uren van de ondersteunende afdelingen Communicatie en ICT en overige toegerekende kosten leefbaarheid.

De dekking van de buurtbeheerderskosten die ten laste van de leveringen en diensten wordt gebracht, wordt in mindering gebracht op de toegerekende personeelskosten leefbaarheid.

5.4.17 Overige rentebaten en soortgelijke opbrengsten (Ref 7.20)

Rentebaten worden tijdsevenredig in de winst- en verliesrekening verwerkt, rekening houdend met de effectieve rentevoet van de desbetreffende actiefpost, indien hun bedrag bepaalbaar is en hun ontvangst waarschijnlijk.

5.4.18 Rentelasten en soortgelijke kosten (Ref 7.21)

Rentelasten worden tijdsevenredig verwerkt, rekening houdend met de effectieve rentevoet van de desbetreffende passiefpost. Bij de verwerking van de rentelasten wordt rekening gehouden met de verantwoorde transactiekosten op de ontvangen leningen die als onderdeel van de berekening van de effectieve rente worden meegenomen. Rentelasten worden geactiveerd voor kwalificerende activa gedurende de periode van vervaardiging van een actief, indien het een aanmerkelijke hoeveelheid tijd vergt om het actief gebruiksklaar te maken. Geactiveerde rente wordt in de winst- en verliesrekening in mindering gebracht op de post rentelasten en soortgelijke kosten.

Onder deze post worden ook lasten opgenomen voor het vervroegd aflossen en herfinancieren van kapitaalmarktleningen. Deze lasten bestaan uit herbeleggingsverliezen (boeterente), provisies en disagio (borgstelling WSW).

5.4.19 Belastingen (Ref 7.22)

Woonforte is integraal belastingplichtig voor de vennootschapsbelasting. Corporaties zijn sinds 2008 verplicht over hun integrale activiteiten vennootschapsbelasting te betalen. Een en ander is vastgelegd in een vaststellingsovereenkomst (VSO) tussen corporaties en de Belastingdienst. In deze VSO zijn specifieke bepalingen opgenomen met betrekking tot de waardering van posten op de fiscale openingsbalans en de wijze van fiscale resultaatverantwoording. De Belastingdienst heeft de VSO eenzijdig opgezegd per 1 januari 2023. De consequenties voor Woonforte zijn op dit moment beperkt. De gevolgen zien met name toe op gemengde projecten en deze heeft Woonforte vooralsnog niet. 

De belasting wordt berekend over het resultaat voor belastingen in de winst- en verliesrekening, rekening houdend met beschikbare fiscaal compensabele verliezen uit voorgaande boekjaren (voor zover niet opgenomen in de latente belastingvorderingen) en vrijgestelde winstbestanddelen en na bijtelling van niet-aftrekbare kosten. Tevens wordt rekening gehouden met de wijzigingen die optreden in de latente belastingvorderingen en latente belastingschulden uit hoofde van wijzigingen in het te hanteren belastingtarief.

6. Toelichting op de balans

6.1 Vastgoedbeleggingen

6.1.1 Vastgoed in exploitatie

De mutaties van het vastgoed in exploitatie zijn in het navolgende schema samengevat:

(x € 1.000)

    DAEB-vastgoed in exploitatie   Niet-DAEB-vastgoed in exploitatie
  2022 2021 2022 2021
Verkrijgings- of vervaardigingsprijs 704.492 679.521 60.325 57.991
Cumulatief waardeveranderingen 1.149.270 881.943 77.977 63.623
Boekwaarde per 1 januari 1.853.762 1.561.464 138.302 121.614
         
         
Mutaties        
Investeringen 2.860 5.342 766 209
Desinvesteringen -10.949 -9.326 -3.180 -2.396
Waardeveranderingen -34.093 270.611 -772 14.398
Overige waardeveranderingen -2.834 -3.284 -321 -44
Overboeking van vastgoed in ontwikkeling 12.838 28.400 0 5.076
Overboeking naar vastgoed in ontwikkeling -12.454 0 -129 0
Overboeking van voorziening ORT 0 0 0 0
Overboeking (van DAEB naar niet-DAEB en vice versa) 411 555 -411 -555
Overboeking van en naar voorraden -5.258 0 0 0
Totaal mutaties -49.479 292.298 -4.047 16.688
         
Verkrijgings- of vervaardigingsprijs 697.198 704.492 57.371 60.325
Cumulatief waardeveranderingen 1.107.085 1.149.270 76.884 77.977
         
         
Boekwaarde per 31 december 1.804.283 1.853.762 134.255 138.302

De posten DAEB-vastgoed in exploitatie en niet-DAEB-vastgoed in exploitatie zijn als volgt opgebouwd:

  Aantal 2022     Aantal 2021    
  DAEB Niet-DAEB Totaal DAEB Niet-DAEB Totaal
Woongelegenheden 9.676 469 10.145 9.787 485 10.272
Intramuraal zorgvastgoed 319 0 319 320 0 320
Maatschappelijk onroerend goed 35 0 35 34 0 34
Bedrijfsonroerend goed 1 87 88 1 99 100
Parkeergelegenheden 129 922 1.051 129 927 1.056
Totaal 10.160 1.478 11.638 10.271 1.511 11.782

Investeringen en overboekingen

De totale investeringen voor het DAEB-vastgoed in exploitatie en het niet-DAEB-vastgoed in exploitatie komen in 2022 uit op € 3,6 miljoen (voor DAEB € 2,9 miljoen en voor niet-DAEB € 0,7 miljoen). 

Het betreft de volgende investeringen:

Aankoop € 444.000
Terugkoop Aidaplein 23A voor € 65.000 en terugkoop Boezemlaan 48 voor € 379.000.

Renovatie € 610.200

  • Nagekomen kosten van twee renovatieprojecten voor € 100.900. Dit bedrag is volledig geactiveerd, omdat deze projecten zijn gekwalificeerd als ingrijpende verbouwing. Het gaat om de renovatieprojecten Akkerwinde/ Boterbloemweg en Lauwers.
  • Bij het renovatieproject Prins Hendrikstraat is € 47.800 voor woningverbetering uitgevoerd.
  • Aan zonnepanelen is € 435.100 miljoen besteed.
  • Nagekomen kosten voor het nieuwbouwproject Weegbree voor € 26.400.

Dagelijks- en planmatig onderhoud € 2,6 miljoen

  • Uitgaven die vanuit dagelijks onderhoud (€ 0,2 miljoen voor woningverbetering) en planmatig onderhoud (€ 2,4 miljoen voor woningverbetering) zijn geactiveerd.

Desinvesteringen
De totale desinvesteringen voor het DAEB- en het niet-DAEB-vastgoed in exploitatie komen in 2022 uit op € 14,1 miljoen. Dit is de marktwaarde van de verkopen.

Overboekingen naar vastgoed in ontwikkeling

  • 3 eengezinswoningen Hellenbroeckstraat € 0,5 miljoen;
  • 62 eengezinswoningen Rode Dorp fase 2 € 12,1 miljoen.

Investeringen en overboekingen 

  • 47 eengezinswoningen Rode Dorp fase 1 € 12,8 miljoen.

Overboekingen naar  voorraden
Het betreft hier leegstaande verhuureenheden uit het bestaande bezit waarvoor per einde boekjaar een verkooptraject loopt. Het aantal woningen voor de verkoop bedraagt 30 woningen met een marktwaarde van € 5,3 miljoen per ultimo 2022.

Niet gerealiseerde waardeveranderingen
In 2022 heeft er een daling in marktwaarde in verhuurde staat plaatsgevonden, de daling van de marktwaarde van het DAEB-vastgoed in exploitatie is € 34,1 miljoen en van het niet-DAEB-vastgoed € 0,8 miljoen. 

Verzekering & zekerheden
De vastgoedbeleggingen zijn juridisch en economisch in vrije eigendom van Woonforte. De activa zijn verzekerd tegen herbouwwaarde. Woonforte heeft het WSW gevolmachtigd om, in voorkomende gevallen, een hypotheek te vestigen op het DAEB-bezit. Van deze volmacht heeft het WSW gedurende het verslagjaar geen gebruik gemaakt.

Marktwaarde in verhuurde staat
Woonforte waardeert haar vastgoed in exploitatie op basis van marktwaarde in verhuurde staat. De marktwaarde in verhuurde staat van de vastgoedbeleggingen in exploitatie bedraagt ultimo 2022 € 1.939 miljoen (2021: € 1.992 miljoen).

Deze marktwaarde in verhuurde staat kan uitgesplitst worden in € 1.804,3 miljoen (2021: € 1.854 miljoen) voor het DAEB-bezit in exploitatie en € 134,3 miljoen (2021: € 138 miljoen) voor het niet-DAEB-bezit in exploitatie. 

Parameter

Mutatiekans door-exploiteren woningen 6,40%
Disconteringsvoet (%) woningen 5,79%
Disconteringsvoet (%) BOGMOG 7,94%
Disconteringsvoet (%) parkeren 6,54%
Disconteringsvoet (%) intramuraal zorg 6,64%
     
Gemiddelde Leegwaarde parkeren 18.529
Gemiddelde Leegwaarde woningen 260.576
Gemiddelde Leegwaarde BOGMOG 236.988
Gemiddelde Leegwaarde intramuraal zorg 511.768
     
Gemiddelde markthuur woningen 855
Gemiddelde markthuur BOGMOG 1.315
Gemiddelde markthuur parkeren 100
Gemiddelde markthuur intramuraal zorg 2.448
     
Gemiddelde contracthuur woningen 581
Gemiddelde contracthuur BOGMOG 1.120
Gemiddelde contracthuur parkeren 59
Gemiddelde contracthuur intramuraal zorg 2.312

De oorzaak van de daling is met name de gestegen disconteringsvoet als gevolg van de gestegen rente en het toegenomen marktrisico. Verder is de leegwaardeontwikkeling ten opzichte van 2021 naar beneden bijgesteld. De overdrachtsbelasting is vanaf 2023 gestegen naar 10,4% en heeft een negatief effect op de eindwaarde. Per saldo hebben deze ontwikkelingen een negatief effect op de marktwaarde van het vastgoed in exploitatie.

Gevoeligheidsanalyse
Om inzicht te geven in de betekenis van de belangrijkste parameters in de marktwaarde is ten aanzien van de woningportefeuille (DAEB en niet-DAEB) in onderstaande tabel een gevoeligheidsanalyse opgenomen. Daaruit blijkt dat de leegwaardeontwikkeling en disconteringsvoet een grote invloed hebben op de uitkomst van de marktwaarde 31 december 2022. De financiële positie is hiermee enigszins gevoelig voor schommelingen in de belangrijkste variabelen en in de marktwaardeberekening.

  Gehanteerd in marktwaarde 31-12-2022 Afwijking t.o.v. gehanteerde marktwaarde Effect op marktwaarde (€ miljoen) Effect op marktwaarde %
Mutatiegraad 6,40% -1% -55,70 -2,87%
Disconteringsvoet 5,89% +1% -206,0 -10,63%
Leegwaarde ontwikkeling 1,80% -1% -98,30 -5,07%
  Gehanteerd in marktwaarde 31-12-2021 Afwijking t.o.v. gehanteerde marktwaarde Effect op marktwaarde (€ miljoen) Effect op marktwaarde %
Mutatiegraad 6,65% -1% -61,40 -3,08%
Disconteringsvoet 5,80% +1% -217,70 -10,93%
Leegwaarde ontwikkeling 2,34% -1% -102,70 -5,16%

WOZ-waarde
De WOZ-waarde van het bezit heeft betrekking op het bedrag waarvoor de gemeente de woningen heeft getaxeerd, als ze, vrij van huur, aangeboden zouden worden in de vrije verkoop.

In 2022 is de aanslag opgelegd voor het vastgoed in exploitatie, gebaseerd op de WOZ-beschikkingen met een waardepeildatum 1-1-2021 van € 2.122 miljoen. Hiervan heeft € 1.986 miljoen betrekking op het DAEB-vastgoed in exploitatie en € 136 miljoen op het niet-DAEB-vastgoed in exploitatie.

In 2023 is een WOZ-aanslag opgelegd. De waarde van vastgoed in exploitatie gebaseerd op de meest recente WOZ-beschikkingen bedraagt € 2.490 miljoen (waardepeildatum 1-1-2022). Hiervan heeft € 2.337 miljoen betrekking op het DAEB-vastgoed in exploitatie en € 153 miljoen op het niet-DAEB-vastgoed in exploitatie.

Beleidswaarde
De beleidswaarde van het vastgoed in exploitatie is gebaseerd op de methodiek zoals opgenomen in het Handboek en bedraagt per 31 december 2022 € 1.016 miljoen.

Het verschil tussen de marktwaarde en de beleidswaarde ultimo 2022 bestaat uit de volgende onderdelen:

(x € 1.000)

Marktwaarde verhuurde staat   1.938.537
     
Af:    
Beschikbaarheid (door-exploiteren) 159.430  
Betaalbaarheid (huren) -637.390  
Kwaliteit (onderhoud) -458.744  
Beheer (beheerkosten) 14.261  
Totaal maatschappelijke bestemming   -922.443
     
Beleidswaarde   1.016.094
     

Woonforte heeft de volgende uitgangspunten gehanteerd in de beleidswaarde 2022:

Uitgangspunten beleidswaarde (woningen) 2022 2022 2021
Gemiddelde contracthuur € 582 € 568
Gemiddelde beleidshuur € 616 € 598
Beleidsnorm onderhoud Daeb € 2.771 € 2.386
Beleidsnorm onderhoud Niet-Daeb € 2.744 € 2.340
Beleidsnorm beheer € 725 € 688
Gemiddelde disconteringsvoet 5,14% 4,92%

Sensitiviteitsanalyse

In de volgende tabel wordt aangegeven welk effect een aanpassing van de uitgangspunten heeft op de beleidswaarde:

Effect op de beleidswaarde

  Mutatie t.o.v uitgangspunt Effect op beleids- waarde (€ miljoen) Effect op beleids- waarde %
Disconteringsvoet 1% hoger -193,7 -19,1%
Streefhuur per maand € 25 hoger 57,8 5,7%
Streefhuur per maand € 25 lager -60,2 -5,9%
Norm onderhoud en beheer beiden € 100 hoger -84,2 -8,3%
Reguliere huurstijging contracthuur 1% lager -53,8 -5,3%

6.1.3 Onroerende zaken verkocht onder voorwaarden

De mutaties onroerende zaken verkocht onder voorwaarden zijn in het navolgende schema samengevat:

(x € 1.000)

  2022 2021
Verkrijgingsprijzen 6.018 6.248
Cumulatieve waardeveranderingen 2.649 1.850
Boekwaarde per 1 januari 8.667 8.098
     
Mutaties    
Investeringen 0 0
Desinvesteringen -312 -230
Waardeveranderingen 1.509 799
Totaal mutaties 1.197 569
     
Verkrijgingsprijzen 5.706 6.018
Cumulatieve waardeveranderingen 4.158 2.649
Boekwaarde per 31 december 9.864 8.667

Gedurende 2022 is één woning (2021: één woning) teruggekocht die eerder onder een VOV-regeling is verkocht. De woning is in de vastgoed-exploitatie opgenomen. 

Het aantal woningen verkocht onder voorwaarden is ultimo 2022: 28 (2021: 29). In 2022 is op basis van taxaties de waarde van de woningen onder de VOV-regeling bepaald. Dit heeft geresulteerd in een waardestijging van 0,4% voor de DAEB-woningen en een waardestijging van 24,1% voor de niet-DAEB-woningen.

6.1.4 Vastgoed in ontwikkeling bestemd voor eigen exploitatie

De mutaties vastgoed in ontwikkeling bestemd voor eigen exploitatie zijn in het volgende schema weergegeven.

(x € 1.000)

  2022 2021
Investeringen 23.681 26.514
Cumulatieve waardeveranderingen -6.910 -10.132
Boekwaarde per 1 januari 16.771 16.382
     
Mutaties    
Investeringen 23.341 30.643
Vrijval voorziening ORT van vastgoed in ontwikkeling -20.578 0
Overige waardeveranderingen terugname afwaardering 9.237 4.388
Overige waardeveranderingen afwaarderingen 0 0
Overboekingen (van vastgoed in ontwikkeling - naar vastgoed in exploitatie) -12.838 -33.476
Overboekingen (van vastgoed in exploitatie - naar vastgoed in ontwikkeling) 12.583 0
Overboekingen van voorziening ORT naar vastgoed in ontwikkeling -7.626 -1.166
Totaal mutaties 4.119 389
     
Investeringen 26.189 23.681
Cumulatieve waardeveranderingen -5.299 -6.910
     
Boekwaarde per 31 december 20.890 16.771

Onder vastgoed in ontwikkeling bestemd voor eigen exploitatie zijn de projecten in ontwikkeling opgenomen die na oplevering worden ingezet als vastgoed in exploitatie zijnde een vastgoedbelegging. Het betreft investeringen in nieuwe complexen (nieuwbouw).

Nieuwbouw Rode Dorp fase 2 4.297.800 
Nieuwbouw Rode Dorp fase 3 197.900 
Nieuwbouw Hellenbroeckstraat 867.800 
Nieuwbouw Barones 14.507.400 
Nieuwbouw Magnolia/Bosparkweg 864.400 
Nieuwbouw Noorderlicht 1.011.000 
Nieuwbouw Noorderkeerkring 662.200 
Nieuwbouw Mendelweg 69.900 
Nieuwbouw Zaagmolenweg 3.551.200 
Nieuwbouw Klompenmaker Noorderbrink 70.700 
Nieuwbouw Waterrijk West IV 61.800 
Nieuwbouw Nieuwe Sloot 2.800 
Nieuwbouw Koopse Glorie 800 
Nieuwbouw Rijnhaven - De Groep 19.000 
Nieuwbouw Zijde 21-31 Boskoop 4.200 
Totaal 26.188.900 

In 2022 is in het vastgoed in ontwikkeling € 279.700 aan rente geactiveerd. Er is uitgegaan van een rentepercentage van 2,5% (2021: € 501.200).

In 2022 is het nieuwbouwproject Rode Dorp fase 1 opgeleverd.

Op de waarde van het vastgoed in ontwikkeling bestemd voor eigen exploitatie is de gevormde voorziening voor onrendabele investeringen van € 5,3 miljoen in mindering gebracht.

Dit betreft de projecten:

Nieuwbouw Rode Dorp fase 2 -1.374.600 
Nieuwbouw Rode Dorp fase 3 -197.900 
Nieuwbouw Hellenbroeckstraat -517.700 
Nieuwbouw Zaagmolenweg -3.208.400 
Totaal -5.298.600 

6.2 Materiële vaste activa

6.2.1 Onroerende en roerende zaken ten dienste van de exploitatie

De mutaties in de onroerende en roerende zaken ten dienste van de exploitatie zijn in het navolgende schema samengevat:

(x € 1.000)

  2022 2021
Verkrijgings- of vervaardigingsprijs 12.480 12.304
Cumulatieve waardeverminderingen en afschrijvingen -10.066 -9.525
Boekwaarde per 1 januari 2.414 2.779
     
Mutaties    
Investeringen 278 176
Desinvesteringen -45 0
Afschrijvingen -446 -541
Waardeverminderingen 0 0
Herrubricering verkrijgings- of vervaardigingsprijs -6.308 0
Herrubricering cumulatieve waardeverminderingen afschijvingen 6.308 0
     
Totaal mutaties -213 -365
     
     
Verkrijgings- of vervaardigingsprijs 6.405 12.480
Cumulatieve waardeverminderingen en afschrijvingen -4.204 -10.066
     
Boekwaarde per 31 december 2.201 2.414

Voor de post onroerende en roerende zaken ten dienste van de exploitatie worden de volgende componenten en afschrijvingstermijnen gehanteerd:

Type activa Afschrijvingstermijn Afschrijvingssysteem
Bedrijfsterreinen geen afschrijving  
Gebouwen 20 jaar/30 jaar Lineair
Automatisering 3 jaar/5 jaar/10 jaar Lineair
Vervoermiddelen 5 jaar Lineair
Inventaris 10 jaar Lineair

In 2022 is voor gebouwen geen investering gedaan, voor inventaris € 14.600, voor automatisering € 263.600 en voor vervoermiddelen geen investering. Er is één auto verkocht. Deze auto was volledig afgeschreven.

6.3 Financiële vaste activa

Alle financiële vaste activa hebben een resterende looptijd langer dan een jaar.           

(x € 1.000)

    Latente belasting- vorderingen Overige vorderingen Totaal
Stand per 1 januari   1.344 2 1.346
         
Mutaties        
Dotatie   0 0 0
Onttrekkingen   -785 0 -785
Totaal mutaties   -785 0 -785
         
Stand per 31 december   559 2  561 

6.3.5 Latente belastingvorderingen

De totale contante waarde van actieve belastinglatenties bedraagt ultimo 2022 € 0,6 miljoen (nominaal € 4,5 miljoen). Ultimo 2021 bedroeg de totale waarde van de actieve belastinglatenties € 1,3 miljoen (nominaal € 4,4 miljoen). De belastinglatenties zijn in 2022 contant gemaakt tegen de gemiddelde vreemd vermogenskostenvoet van 1,99% (1,48% na vennootschapsbelasting). In 2021 bedroeg de gemiddelde vermogenskostenvoet 1,96% (1,45% na vennootschapsbelasting).

De post belastinglatenties is opgebouwd uit de volgende onderdelen:

(x € 1.000)

  31/12/22     31/12/21  
  nominaal contant   nominaal contant
Leningen disagio 196 175   216 196
Leningen agio -10 -9   -11 -11
Vestia lening agio 0 0   706 706
  186 166   911 891
           
Verkoopprogramma vastgoedportefeuille 9 0   5 0
Vastgoedportefeuille (excl. Verkoopprogramma) 3.910 0   2.958 0
Afschrijvingen 421 393   488 453
  4.526 559   4.362 1.344

De looptijd van de belastinglatentie op de leningen bedraagt 25 jaar.

Voor de belastinglatentie vastgoedportefeuille en het verkoopprogramma van de vastgoedportefeuille is geen inschatting te maken over de looptijd van de belastinglatentie, omdat het tijdstip van realisatie niet is in te schatten.

Leningen
Als gevolg van de integrale belastingplicht per 1 januari 2008 zijn de leningen fiscaal afwijkend gewaardeerd van de commerciële waardering. Dit (dis)agio en daarmee de realisatie van de belastinglatentie valt lineair vrij met de looptijd van de betreffende individuele leningen.

Leningruil Vestia
In de commerciële jaarrekening mag de agio op de leningruil van Vestia in een keer verwerkt worden, fiscaal moet dit uitgesplitst worden over twee jaar. Voor het verschil van de aftrek van deze agio is een actieve belastinglatentie gevormd van € 706.000. Deze latentie is in 2022 vrijgevallen. 

Verkoopprogramma vastgoedportefeuille
Als gevolg van de integrale belastingplicht per 1 januari 2008 is het bezit fiscaal afwijkend gewaardeerd van de commerciële waardering. Hiervoor is voor de te verkopen woningen een nominale belastinglatentie berekend. Uitgangspunt is dat voor fiscale verkoopresultaten een herinvesteringsreserve gevormd. Om deze reden is geen inschatting te maken omtrent (het tijdstip van) de realisatie en tendeert deze latentie contant tot nihil.

Vastgoedportefeuille (exclusief verkoopprogramma)
Er is een nominale belastinglatentie gevormd over het verschil tussen de fiscale en commerciële waardering van de vastgoedportefeuille (exclusief verkoopprogramma). Omdat geen inschatting te maken is omtrent (het tijdstip van) de realisatie tendeert deze latentie contant tot nihil.

Afschrijvingen
De contante latente belastingvordering opgenomen voor de inschatting van het fiscale afschrijvingspotentieel bedraagt op dit moment € 393.000 (2021: € 453.000). De contante latente belastingvordering is opgenomen voor de inschatting van het fiscale afschrijvingspotentieel van de vastgoedportefeuille gedurende vijf jaar.

De renteaftrek is met ingang van 2022 beperkt tot 20% (was 30%) van de fiscale EBITDA. Het niet (fiscaal) aftrekbaar deel van de rentelast, uit hoofde van ATAD-regelgeving bedraagt over 2022 circa € 2,3 miljoen (2021: € 0,3 miljoen). Op basis van de verwachte toekomstige rentelasten en fiscaal belastbare resultaten is het niet waarschijnlijk dat dit bedrag later benut en in aftrek kan worden genomen. Derhalve is hiervoor geen latentie gevormd.

6.3.9 Overige vorderingen

Woningnet N.V.
Woonforte bezit 200 aandelen met in totaal een uitgifteprijs van € 2.455 in de vennootschap. Het aandeel van Woonforte in het geplaatst aandelenkapitaal van Woningnet N.V. bedraagt 0,04%.

6.4.1 Vastgoed bestemd voor de verkoop

  2022 2021
Vastgoed bestemd voor de verkoop 5.258 0
     
Totaal van vastgoed bestemd voor verkoop 5.258 0

Onder Vastgoed bestemd voor verkoop zijn de leegstaande woningen opgenomen, welke per jaareinde voor verkoop zijn gemarkeerd. Per ultimo 2022 betreft dit 30 woningen. 

6.4.3 Overige voorraden

Onder de overige voorraden zijn drie grondposities verantwoord. Het gaat om grondposities waar nog geen ontwikkelplan en/of doelstelling voor aanwezig is of grondposities die aangemerkt zijn om te verkopen. Het betreft de grondposities:

  • 's -Molenaarspad (€ 0);
  • Zuidkade (€ 0);
  • Korteraarseweg in Aarlanderveen (€ 0).

In vergelijking met 2021 is de situatie niet veranderd.

6.5 Vorderingen

(x € 1.000)

  2022 2021
Huurdebiteuren 1.196 1.319
Belastingen en premies sociale verzekeringen 6.611 5.470
Overige vorderingen 597 356
Overlopende activa 172 7.496
Totaal vorderingen 8.576 14.641

Alle vorderingen hebben een resterende looptijd korter dan een jaar. De waarde van de vorderingen benadert de boekwaarde, gegeven het kortlopende karakter en omdat voorzieningen voor oninbaarheid zijn gevormd, als dat nodig is. In de volgende paragrafen worden de afzonderlijke bedragen toegelicht.

6.5.1 Huurdebiteuren

(x € 1.000)

  2022 2021
Huurdebiteuren huidige huurders 723 727
Huurdebiteuren vertrokken huurders 1.070 1.402
  1.793 2.129
Voorziening wegens oninbaarheid -597 -810
Totaal huurdebiteuren 1.196 1.319

(x € 1.000)

  Zittende huurders Vertrokken huurders Totaal 2022
Achterstand huren 541 191 732
Overige vorderingen 17 821 838
Niet-vervallen betalingsregeling 148 33 181
WSNP 17 25 42
  723 1.070 1.793
Voorziening dubieuze debiteuren -17 -580 -597
Totaal 706 490 1.196

6.5.6 Belastingen en premies sociale verzekeringen

(x € 1.000)

  2022 2021
Omzetbelasting 0 10
Vennootschapsbelasting 6.611 5.460
Totaal belastingen en premies sociale verzekeringen 6.611 5.470

De vordering vennootschapsbelasting 2022 bestaat uit (x € 1.000):

Jaar Saldo per begin boekjaar Vennootschapsbelasting boekjaar Betaald/ontvangen in boekjaar Saldo per ultimo boekjaar
2018 0 18 0 18
2019 857 88 0 945
2020 2.806 660 -846 2.620
2021 1.798 -320 0 1.478
2022 0 -4.603 6.153 1.550
Totaal 5.461 -4.157 5.307 6.611

6.5.7 Overige vorderingen

(x € 1.000)

  2022 2021
Debiteuren 95 240
Nog te ontvangen rente 4 6
Uitkering verzekeringen 475 95
Overige vorderingen 23 15
Totaal Overige vorderingen 597 356

De post uitkering verzekeringen is bestaat uit de financiële afwikkeling van een tweetal omvangrijke schades. De eerste betreft storm Eunice uit begin 2022, de uitkering vanuit de verzekeringsmaatschappij is in 2023 ontvangen. Daarnaast is in 2023 ook een schade betreffende de Herculesstraat afgewikkeld, deze twee posten samen omvatten bijna € 0,4 aan ontvangen verzekeringsgelden. De overige openstaande claims zijn allen in beeld en in behandeling. 

6.5.8 Overlopende activa

(x € 1.000)

  2022 2021
Vooruitbetaalde kosten 76 7.404
Vooruitbetaalde rente 0 0
Overige overlopende activa 96 92
Totaal overlopende activa 172 7.496

De vooruitbetaalde kosten zijn lager dan vorig jaar. In 2021 is een vooruitbetaling ad € 7,1 miljoen gedaan in verband met de aankoop van het pand aan de Margrietlaan. 

De vooruitbetaalde kosten zijn kosten die betrekking hebben op 2023:    
Verzekeringspremies 55
Automatiseringskosten 6
Overige 15
Totaal 76

Overige overlopende activa betreft nog te ontvangen bedragen van de VvE Briljantstraat.

6.6 Liquide middelen

(x € 1.000)

  2022 2021
Totaal liquide middelen 1.169 11.166

De liquide middelen staan vrij ter beschikking. Er zijn geen middelen uitgezet in het buitenland. De daling van het saldo liquide middelen wordt veroorzaakt door het vervroegd aflossen van een lening.

6.7 Eigen vermogen

Het verloop van het eigen vermogen is als volgt:

(x € 1.000)

  Herwaarderingsreserve Overige reserves Resultaat na belastingen van het boekjaar Totaal
Stand per 1 januari 1.228.502 376.495 0 1.604.997
         
Mutaties        
Uit resultaatbestemming -34.865 34.865 -27.006 -27.006
Gerealiseerde verkopen -14.986 14.986 0 0
Gerealiseerde slopen -11.262 11.262 0 0
Negatieve waardeveranderingen -2.475 2.475 0 0
Totaal mutaties -63.588 63.588 -27.006 -27.006
         
Stand per 31 december 1.164.914 440.083 -27.006 1.577.991

Het eigen vermogen bestaat per 31 december 2022 uit € 1.165 miljoen aan niet-gerealiseerde herwaarderingen (herwaarderingsreserve) en € 413 miljoen aan gerealiseerde herwaarderingen en operationele winsten (overige reserve € 440 miljoen positief en resultaat van het boekjaar € 27 miljoen negatief). 

Hoe Woonforte haar eigen vermogen inzet en welk maatschappelijk offer Woonforte brengt, is uitgewerkt in het hoofdstuk Financiën van het Bestuursverslag 2022. Uitgaande van waardering tegen marktwaarde van het vastgoed in exploitatie is een bedrag van € 922 miljoen in het eigen vermogen begrepen dat op basis van het beleid van Woonforte niet wordt of kan worden gerealiseerd. De realisatie van het verschil tussen marktwaarde en beleidswaarde is sterk afhankelijk van het te voeren beleid van Woonforte. 

De mogelijkheden om vrijelijk door (complexgewijze) verkoop of huurstijgingen de marktwaarde in verhuurde staat van het DAEB-bezit in exploitatie te realiseren, zijn beperkt door wettelijke maatregelen en maatschappelijke ontwikkelingen zoals demografie en ontwikkeling van de behoefte aan DAEB-woningen.

Omdat het de doelstelling van Woonforte is om duurzaam te voorzien in passende huisvesting voor hen die daar niet zelf in kunnen voorzien, zal van het vastgoed in exploitatie slechts een beperkt deel vervreemd worden.
Daarnaast wordt bij mutatie van de woning slechts in uitzonderingssituaties de huur verhoogd tot de markthuur en zijn de werkelijke onderhouds- en beheerlasten hoger dan ingerekend in de marktwaarde, voortvloeiend uit de beoogde kwaliteit- en beheersituatie van Woonforte.

Voorstel resultaatbestemming

In de statuten van Woonforte staat geen bepaling omtrent resultaatbestemming vermeld. Het voorstel is om het gerealiseerde resultaat 2022 ten laste van de overige reserves te verwerken. 

6.7.1 Herwaarderingsreserve

Het resultaat over het boekjaar is als mutatie 2022 in het eigen vermogen opgenomen. Het niet-gerealiseerde resultaat over het boekjaar van € 34,9 miljoen is ten laste van de herwaarderingsreserve gebracht.
Er wordt een herwaarderingsreserve gevormd voor het positieve verschil tussen de marktwaarde in verhuurde staat en de boekwaarde op basis van de verkrijgingsprijs of vervaardigingsprijs van vastgoed in exploitatie. Waar op complexniveau een negatief verschil is ontstaan, wordt geen toevoeging aan de herwaarderingsreserve gegaan.

6.7.2 Overige reserves

Het resultaat over het boekjaar is als mutatie 2022 in het eigen vermogen opgenomen. Indien het voorstel om het gerealiseerde negatief resultaat over het boekjaar van € 27 miljoen ten laste van de overige reserves te brengen wordt goedgekeurd ontstaat de volgende situatie: 

x € 1.000

Beginstand saldo per 1 januari 2022   76.667
Resultaat na belasting 2021   299.828
    376.495
af: mutatie herwaarderingsreserve 34.865  
bij: gerealiseerde verkopen 14.986  
bij: gerealiseerde slopen 11.262  
bij: overige mutatie 2.475  
Totaal mutaties    
    63.588
Eindsaldo per 31-12-2022   440.083
Resultaat boekjaar 2022   -27.006
Totaal saldo per 31 december 2022   413.077

6.8 Voorzieningen

6.8.1 Voorziening onrendabele investeringen en herstructureringen

(x € 1.000)

  2022 2021
Voorziening onrendabele investeringen vastgoedprojecten 28.077 29.298
Voorziening verantwoord onder vastgoed in ontwikkeling -6.910 -10.132
Boekwaarde per 1 januari 21.167 19.166
     
Mutaties    
Mutatie aanpassing onrendabele top 10.105 2.250
Vrijval voorziening ORT via vastgoed in ontwikkeling -20.578 0
Overige waarderingen dotatie 0 917
Terugname waardevermindering via vastgoed in ontwikkeling (impact voorziening ORT) 0 -4.388
Terugname waardevermindering via vastgoed in ontwikkeling 9.237 4.388
(impact voorziening verantwoord onder vastgoed in ontwikkeling)    
Overboekingen van voorziening ORT naar vastgoed in ontwikkeling -7.626 -1.166
Overboekingen van voorziening ORT naar vastgoed in exploitatie 0 0
Totaal mutaties -8.862 2.001
     
Voorziening onrendabele investeringen vastgoedprojecten 17.604 28.077
Voorziening verantwoord onder vastgoed in ontwikkeling -5.299 -6.910
     
Boekwaarde per 31 december 12.305 21.167
     

De voorziening onrendabele investeringen en herstructureringen betreft het per saldo verlieslatende deel van contracten afgesloten ten behoeve van de ontwikkeling van vastgoed bestemd voor eigen exploitatie, waarvoor nog onvoldoende uitgaven zijn gedaan om het voorzieningsbedrag gesaldeerd op te nemen onder de post vastgoed in ontwikkeling bestemd voor eigen exploitatie.

Er is geen disconteringvoet gehanteerd, dit heeft namelijk nauwelijks effect op de contante waarde, omdat de voorziening ‘onrendabele investeringen en herstructureringen’ na circa één jaar vrijvalt.

De voorziening wordt voor zover mogelijk gesaldeerd gepresenteerd met de post vastgoed in ontwikkeling bestemd voor eigen exploitatie (per 31 december 2022 € 5,3 miljoen).

Voorziening onrendabele investeringen

Nieuwbouw Rode Dorp fase 2 1.374.600 
Nieuwbouw Rode Dorp fase 3 197.900 
Nieuwbouw Hellenbroeckstraat 517.700 
Nieuwbouw Zaagmolenweg 3.208.400 
Totaal 5.298.600 

6.8.2 Latente belastingverplichtingen

De voorziening latente belastingverplichtingen wordt gevormd voor belastbare tijdelijke verschillen in de fiscale waardering en de waardering van de vastgoedbeleggingen, onderhanden projecten in opdracht van derden en financiële activa en passiva in deze jaarrekening. De belastinglatenties zijn, indien van toepassing, contant gemaakt tegen de gemiddelde vreemd vermogenskostenvoet 1,99% (1,48% na vennootschapsbelasting). In 2021 zijn de belastinglatenties contant gemaakt tegen 1,96% (1,45% na vennootschapsbelasting).

Voor het ultimo balansdatum niet aangewende deel van de herinvesteringsreserve dient een voorziening voor latente belastingen gevormd te worden. Deze voorziening valt vrij met de toekomstige benutting van de herinvesteringsreserve. Een gevormde herinvesteringsreserve dient binnen drie boekjaren na het jaar van vorming te worden aangewend. Woonforte is nog steeds voornemens om de volledige herinvesteringsreserve te verrekenen met de oplevering van de geplande nieuwbouw, derhalve hoeft geen latente belastingverplichting te worden gevormd.

De post belastinglatenties is opgebouwd uit de volgende onderdelen:

  31/12/22   31/12/21  
  nominaal contant nominaal contant
Verkoopprogramma vastgoedportefeuille 138.305 0 148.153 0
Vastgoedportefeuille (excl. verkoopprogramma) 13.300 0 14.995 0
  151.605 0 163.148 0

Verkoopprogramma vastgoedportefeuille

Als gevolg van de integrale belastingplicht per 1 januari 2008 is het bezit fiscaal afwijkend gewaardeerd van de commerciële waardering. Hiervoor is voor de te verkopen woningen een nominale belastinglatentie berekend. Uitgangspunt is dat voor fiscale verkoopresultaten een herinvesteringsreserve gevormd. Om deze reden is geen inschatting te maken omtrent (het tijdstip van) de realisatie en tendeert de contante waarde van deze latentie naar nihil.

Vastgoedportefeuille (exclusief verkoopprogramma)

Voor de nominale latente belastingverplichtingen is een voorziening gevormd over het verschil tussen de fiscale en commerciële waardering van de vastgoedportefeuille (exclusief verkoopprogramma). De contante waarde tendeert naar nihil omdat het realisatiemoment oneindig ver in toekomst ligt door gebruik van de herinvesteringsreserve (bij verkoopprogramma) en door het voornemen tot door-exploiteren (bij vastgoedportefeuille exclusief verkoopprogramma).

6.8.7 Overige voorzieningen

Onder overige voorzieningen zijn de volgende voorzieningen opgenomen:

(x € 1.000)

  2022 2021
Jubilea 84 79
Totaal overige voorzieningen 84 79

6.9 Langlopende schulden

(x € 1.000)

  2022       2023   2022     2021  
  Looptijd <5 jaar Looptijd >5 jaar Totaal   Aflossing   Langlopende schulden Rentevoet   Langlopende schulden Rentevoet
Schulden banken 54.363 309.844 364.207   -3.648   360.559 1,99%   376.707 1,96%
Amortisatie agio lening 0 5.347 5.347   -124   5.223     5.347  
  54.363 315.191 369.554   -3.772   365.782     382.054  
                       
Waarborgsommen 157 427 584   0   584 2,00%   629 2,00%
                       
Totaal 31 december 54.520 315.618 370.138   -3.772   366.366     382.683  

Aflossingsverplichtingen binnen 12 maanden na afloop van het verslagjaar zijn opgenomen onder de kortlopende schulden. Deze aflossingsverplichting bedraagt voor 2023 € 3,7 miljoen (aan schulden banken € 3,6 miljoen en aan amortisatie agio lening € 0,1 miljoen). In 2022 was dit € 9,4 miljoen. 

De marktwaarde van de bestaande leningcontracten inclusief roll-over leningen bedraagt € 353,6 miljoen (2021: € 498,1 miljoen), exclusief de opgelopen rente. De nominale waarde is € 370,6 miljoen (2021: € 400,4 miljoen) (inclusief het niet-opgenomen bedrag van € 6,4 miljoen (2021: € 14,4 miljoen) van de roll-over lening). Voor de toelichting op de financiële instrumenten wordt verwezen naar de paragraaf 5.3.12 Financiële instrumenten.

6.9.2 Schulden aan banken

(x € 1.000)

  Schulden aan banken Amortisatie agio lening Totaal
Stand per 1 januari 376.707 5.347 382.054
       
Ontvangsten wegens afgesloten leningen 0 0 0
       
Opname uit roll over 0 0 0
Aflossingen 2022 -12.500 0 -12.500
Aflossingen 2023 -3.648 -124 -3.772
Stand per 31 december 360.559 5.223 365.782

De gemiddelde rente van de hieronder begrepen leningen bedraagt 1,99% (2021: 1,96%). Het betreft hier alle leningen dus ook de roll-over leningen. 

Het WSW heeft voor een bedrag van € 360,6 miljoen aan leningen geborgd per 31 december 2022. Het geborgde bedrag is inclusief de aflossingsverplichting van 2023 (€ 3,6 miljoen).

Het WSW heeft een onherroepelijke en onvoorwaardelijke volmacht om recht van hypotheek te vestigen op het onderpand voor WSW geborgde leningen. Per 1 juli 2021 is dit gewijzigd. De wijzigingen hebben onder meer betrekking op het vastgoed waarop de volmacht betrekking heeft. Er zijn nu twee verschillende volmachten: een DAEB-volmacht en een niet-DAEB-volmacht. De DAEB-volmacht heeft alleen betrekking op vastgoed in de DAEB-tak. Dat betekent dat wanneer Woonforte een (nieuwe) DAEB-volmacht ondertekent, de oude volmacht komt te vervallen en het niet-DAEB vastgoed niet langer als onderpand geldt. 

Eind 2021 heeft Woonforte een ongeborgde lening aangetrokken en daarbij een gedeelte van ons niet-DAEB bezit als onderpand verstrekt. 

6.9.3 Verplichtingen uit hoofde van onroerende zaken verkocht onder voorwaarden

Het verloop van de verplichtingen uit hoofde van onroerende zaken verkocht onder voorwaarden is:

(x € 1.000)

  2022 2021
Terugkoopverplichting ontstaan bij verkoop onder voorwaarden 6.080 6.301
Waardeverminderingen/vermeerderingen 2.344 1.598
Stand per 1 januari 8.424 7.899
     
Mutaties    
Verkochte woningen 0 0
Teruggekochte woningen -308 -221
Opwaarderingen 1.398 746
Afwaarderingen 0 0
Totaal mutaties 1.090 525
     
Terugkoopverplichting ontstaan bij verkoop onder voorwaarden 5.772 6.080
Waardeverminderingen/vermeerderingen 3.742 2.344
     
Stand per 31 december 9.514 8.424

6.9.4 Overige schulden

(x € 1.000)

  2022 2021
Overige schulden 584 629
Totaal overige schulden 584 629

De waarborgsommen worden uit hoofde van huurovereenkomsten met huurders ontvangen en dienen als eerste zekerheid voor de voldoening van eventueel verschuldigde achterstallige huur en mutatiekosten.

6.10 Kortlopende schulden

(x € 1.000)

  2022 2021
Schulden aan overheid 132 127
Schulden aan banken 3.772 9.423
Schulden aan leveranciers 5.698 9.122
Belastingen en premies sociale verzekeringen 2.455 1.871
Overlopende passiva 8.740 9.176
Totaal kortlopende schulden 20.797 29.719
     

In de volgende paragrafen worden de afzonderlijke bedragen toegelicht. Alle kortlopende schulden hebben een looptijd korter dan één jaar.

6.10.1 Schulden aan overheid

(x € 1.000)

  2022 2021
Nog te betalen aan gemeente Alphen aan den Rijn 132 127
Totaal schulden overheid 132 127

6.10.2 Schulden aan banken

(x € 1.000)

  2022 2021
Aflossingsbestanddeel komend jaar 3.648 9.300
Amortisatie agio lening 124 123
Totaal schulden aan banken 3.772 9.423

6.10.3 Schulden aan leveranciers en handelskredieten

De schulden aan leveranciers zijn tegen de nominale waarde verantwoord.

6.10.6 Schulden ter zake van belastingen, premies sociale verzekeringen en pensioenen

(x € 1.000)

  2022 2021
Omzetbelasting 2.228 1.690
Loonbelasting en premies sociale verzekeringen 227 181
Totaal schulden belastingen en premies sociale verzekeringen 2.455 1.871

6.10.9 Overlopende passiva

(x € 1.000)

  2022 2021
Transitorische rente 3.173 3.444
Transitorische kosten 3.733 3.801
Vooruit ontvangen huur 1.088 1.112
Te verrekenen servicekosten 429 323
Reservering vakantiedagen 317 496
Totaal overlopende passiva 8.740 9.176

In de transitorische kosten is een reservering opgenomen voor uitgevoerde maar nog niet gefactureerde projecten van € 2,5 miljoen (in 2021 € 2,6 miljoen) en de reservering voor het persoonlijk loopbaan budget voor personeelsleden van € 326.000.

6.11 Niet uit de balans blijkende verplichtingen

Investeringsverplichtingen

Woonforte is per ultimo 2022 € 28,2 miljoen aan verplichtingen voor nieuwbouwprojecten aangegaan. Deze verplichtingen komen naar verwachting tot afwikkeling in periode van één jaar.

Onderhoudsverplichtingen

Woonforte is per ultimo 2022 € 8,4 miljoen aan verplichtingen aangegaan op het gebied van nog uit te voeren onderhoud- en renovatiewerkzaamheden. Het is de verwachting dat deze werkzaamheden in 2023 worden uitgevoerd.

Lease en huurverplichtingen

Woonforte heeft per eind 2022 de beschikking over vier leaseauto’s. Daarnaast zijn leasecontracten aangegaan voor multifunctionals (printers).

In 2013 is (voorheen) wonenCentraal een huurovereenkomst aangegaan voor het kantoorpand Baronie. Op deze huurovereenkomst is in 2015 een allonge gekomen. De huurprijs is opgebouwd uit de componenten ‘huurprijs kantoor en parkeerplaatsen’ en ‘vergoeding voor bijkomende leveringen en diensten’. De huurovereenkomst is aangegaan voor de duur van 20 jaar met een breakoptie in jaar 10.

De minimale huurlasten van de eerste 10 jaar plus de vergoeding voor afkoop van het contract zijn meegenomen als verplichtingen uit hoofde van operationele leases. De huurlasten van de tweede 10 jaar zijn voorwaardelijke lasten en uit dien hoofde buiten beschouwing gelaten bij de verplichtingen uit hoofde van operationele leases.

Ultimo boekjaar zijn de verplichtingen uit hoofde van operationele leases als volgt te specificeren   (x € 1.000):

  2022 2021
Binnen een jaar 365 377
Tussen een jaar en vijf jaar 1.357 1.329
Meer dan vijf jaar 0 0

Het totaal van de naar verwachting te ontvangen toekomstige minimale sub-leaseontvangsten met betrekking tot niet (tussentijds) opzegbare sub-leases bedraagt € 0.

Gedurende het verslagjaar zijn in de winst- en verliesrekening verwerkt (x € 1.000):

  2022 2021
Minimale leasebetalingen 363 345
Voorwaardelijke leasebetalingen 0 0
Sub-leaseontvangsten 0 0

Het betreft hier de kosten van de leasecontracten van vier leaseauto’s, de multifunctionals en de huurovereenkomst van het kantoorpand aan Baronie.

Pensioenverplichtingen

Woonforte heeft de toegezegde pensioenregeling bij het bedrijfstakpensioenfonds in de jaarrekening verwerkt volgens de verplichtingenbenadering.

Obligo WSW

Sinds 1 juli 2021 is de obligoverplichting gewijzigd. De oude, eenmalige obligoverplichting van 3,85% van het geborgde schuldrestant werd anders ingericht en ook meer zeker gesteld. Dat gebeurt via een jaarlijks gemaximeerde obligoheffing en een obligolening. Woonforte heeft een obligolening van € 9.863.000 aangetrokken.

Sinds 1 juli 2021 onderscheiden we daarom een 'jaarlijks obligo' en een 'gecommitteerd obligo'. Het gecommitteerd obligo wordt zeker gesteld door middel van een afgesloten obligolening.

Jaarlijks obligo

Het jaarlijks obligo geldt als een heffing die jaarlijks kan worden geïnd. Het jaarlijks obligo is maximaal 0,33% van het geborgd volume aan leningen ultimo het afgelopen kalenderjaar.

Obligolening

Wanneer het jaarlijks obligo onvoldoende is om het risicovermogen aan te vullen, doet het WSW een beroep op het gecommitteerd obligo. Het gecommitteerd obligo stellen deelnemers zeker door middel van een zogenaamde obligolening.

De obligolening is aanvullend aangetrokken bovenop de geborgde leningen. Dit valt niet binnen het actuele borgingsplafond en is afzonderlijk geregistreerd. 

Zolang het WSW geen aanspraak doet op (een deel van) de obligolening betaalt Woonforte een bereidstellingsprovisie over het niet opgenomen deel. Deze bereidstellingsprovisie wordt als rentelasten opgenomen, waarmee deze een (zeer beperkt) effect zal hebben op de ICR. De bereidstellingsprovisie is 0,165% per jaar.

Leningen

Per maart 2023 is Woonforte geen verplichtingen aangegaan voor leningen.

Juridische claims

Er loopt nog één juridisch geschil over het ontbinden van een huurcontract met betrekking tot parkeerplaatsen. De kantoorrechter heeft eind 2022 een voorlopige uitspraak gedaan die erop neerkomt dat Woonforte ten onrechte de huurovereenkomst van de parkeerplaatsen heeft beëindigd. Woonforte gaat met de tegenpartij om tafel om te bezien of een regeling in der minne tot de mogelijkheden behoort, waarbij niet enkel wordt gekeken naar de huurovereenkomst, maar ook naar andere onderwerpen die de belangen van beide partijen raken.

7. Toelichting op de winst- en verliesrekening

7.1 Huuropbrengsten

(x € 1.000)

  2022 2021
Woningen en woongebouwen 70.871 70.060
Overige woongelegenheden 2.519 2.006
Onroerende zaken niet zijnde woningen 2.182 2.071
Nettohuur opbrengsten 75.572 74.137
     
Huurderving wegens leegstand -1.072 -856
Huurderving wegens oninbaarheid -479 -432
Huurderving wegens verkopen -213 -117
Huurderving wegens projecten -3 -29
Mutatie voorziening dubieuze huurdebiteuren 213 311
  -1.554 -1.123
     
Totaal huuropbrengsten 74.018 73.014

In 2022 zijn de netto huuropbrengsten beperkt gewijzigd ten opzichte van 2021 door: 

  • huurverhoging van de huren van woningen. De huren zijn per 1 juli verhoogd met gemiddeld 2,08%;
  • huurverhoging van de huren van niet zijnde woningen;
  • het in exploitatie komen van nieuwe woningen en woongebouwen of van aangekochte woningen;
  • het uit exploitatie gaan van woningen door verkopen en sloop.

De post ‘huurderving wegens verkopen’ heeft betrekking op derving in verband met leegstand van de te verkopen eenheden. De post ‘huurderving wegens projecten’ heeft betrekking op derving in verband met lopende (groot-) onderhoudsprojecten.

Alle opbrengsten zijn volledig in de gemeente Alphen aan den Rijn gerealiseerd (conform RJ350.208).

7.2 Opbrengsten servicecontracten

(x € 1.000)

  2022 2021
Overige goederen, leveringen en diensten 6.144 4.876
Vergoedingsderving wegens leegstand -141 -136
Afboeken wegens oninbaarheid 17 2
Te verrekenen raming -429 -323
Totaal opbrengsten servicecontracten 5.591 4.419

In 2022 zijn de opbrengsten servicecontracten gewijzigd door:

  • verhoging van de voorschotten van de componenten gas en elektra. Dit door de verhoging van gas- en elektra tarieven; 
  • de afwikkeling servicekosten 2021.

7.3 Lasten servicecontracten

(x € 1.000)

  2022 2021
Lasten servicecontracten -5.745 -5.300
Totaal lasten servicecontracten -5.745 -5.300

Door de hoge inflatie en hoge tarieven van gas en elektra in 2022 zijn de servicekosten € 445.000 hoger dan in 2021.

7.5 Lasten verhuur en beheeractiviteiten

(x € 1.000)

  2022 2021
Personeelskosten toegerekend aan verhuur en beheeractiviteiten -3.489 -3.534
Afschrijvingen -206 -222
Overige lasten verhuur en beheeractiviteiten -1.786 -1.529
Opbrengsten verhuur en beheeractiviteiten 49 26
Totaal lasten verhuur en beheeractiviteiten -5.432 -5.259

7.6 Lasten onderhoudsactiviteiten

(x € 1.000)

  2022 2021
Personeelskosten toegerekend aan onderhoudsactiviteiten -2.929 -3.145
     
Dagelijks onderhoud    
Klachtenonderhoud -3.656 -3.676
Mutatieonderhoud -4.339 -2.948
Klantgestuurd onderhoud -2.251  -1.110 
Totaal dagelijks onderhoud -10.246 -7.734
     
Planmatig onderhoud    
Contractonderhoud -3.173 -3.110
Basisonderhoud -7.227 -5.743
Totaal planmatig onderhoud -10.400 -8.853
     
Renovatieprojecten -79 -285
Bijdrage aan verenigingen van eigenaren -2.061 -2.058
Overige lasten onderhoudsactiviteiten -223 -166
Indirecte lasten onderhoudsactiviteiten -1.266 -1.159
Totaal lasten onderhoudsactiviteiten -27.204 -23.400

Naast de bovengenoemde lasten 'onderhoudsactiviteiten' is vanuit dagelijks onderhoud voor € 0,2 miljoen (2021: € 0,1 miljoen), vanuit planmatig onderhoud voor € 2,4 miljoen (2021: € 0,9 miljoen) en vanuit renovatie- en verbeteringsprojecten voor € 1,2 miljoen (2021: € 4,1 miljoen) geïnvesteerd.

In de kosten van dagelijks onderhoud is een bedrag van € 149.700 in mindering gebracht voor door te belasten kosten aan derden (in 2021: € 162.500).

De kosten voor het klantgestuurd onderhoud zijn toegenomen, omdat er werkzaamheden vanuit 2021 zijn doorgeschoven naar 2022. 

7.7 Overige directe operationele lasten exploitatie bezit

(x € 1.000)

  2022 2021
Belastingen (OZB, waterschapslasten) -2.383 -2.354
Verzekeringen -571 -471
Verhuurderbijdrage huurcommissie -24 -24
Overige directe operationele lasten exploitatie bezit -98 -134
Verhuurderheffing -6.346 -8.793
Maatschappelijke bijdrage – bijdrage Schoutenhuis 0 0
Totaal overige directe operationele lasten exploitatie bezit -9.422 -11.776

Het wettelijke tarief van de verhuurderheffing is in 2022 gedaald naar 0,332% (2021: 0,526%) onder meer ter compensatie van huurbevriezing. Ten opzichte van vorig jaar resulteert dit in een lagere afdracht aan verhuurderheffing, ondanks de gestegen WOZ waarde. 

7.9 Lonen en salarissen, sociale lasten en pensioenlasten

(x € 1.000)

  2022 2021
Lonen en salarissen -6.075 -5.794
Sociale lasten -933 -867
Pensioenlasten -842 -774
Totaal lonen en salarissen, sociale lasten en pensioenlasten -7.850 -7.435
  2022 2021
Feitelijke personeelsbezetting in fte's per 31 december 104,9 100,7
Gemiddelde personeelsbezetting boekjaar 103,8 100,6
Gemiddeld salaris per fte (x € 1.000) 58,5 57,6

Werknemers

Gedurende het jaar 2022 had de corporatie gemiddeld 103,8 werknemers in dienst (2021: 100,6). Dit aantal is gebaseerd op het aantal fulltime equivalenten. Per hoofdafdeling is dat:

  2022 2021
Totaal afdeling Vastgoed 28,0 24,8
Totaal afdeling Directie en Staf 12,9 11,7
Totaal afdeling Financiën & Bedrijfsvoering 19,5 19,4
Totaal afdeling Wonen 43,4 44,7

Geen van de werknemers is buiten Nederland werkzaam (2021: 0).

7.10 Afschrijvingen

(x € 1.000)

  2022 2021
Afschrijvingen onroerende en roerende zaken ten dienste van de exploitatie -491 -541

De niet-direct toerekenbare afschrijvingen van € 490.800 worden via een verdeelstaat verdeeld over de activiteiten (lasten verhuur- en beheeractiviteiten, lasten onderhoudsactiviteiten, toegerekende organisatiekosten in verband met verkoop vastgoedportefeuille en overige organisatiekosten).

7.11 Accountantshonoraria

In het boekjaar zijn de volgende bedragen aan accountantshonoraria ten laste van het resultaat gebracht:       

(x € 1.000)

  BDO Audit & Assurance B.V. 2022 BDO Audit & Assurance B.V. 2021
Controle van de jaarrekening -118 -118
Controle van de dVi (andere controleopdrachten) -16 -17
Fee voor over niet-controle-opdrachten 0 0
Totaal accountantshonoraria -134 -135

Bovenstaande honoraria betreffen uitsluitend de werkzaamheden die bij Woonforte zijn uitgevoerd door onafhankelijke accountantsorganisaties en externe onafhankelijke accountants zoals bedoeld in art. 1, lid 1 Wta (Wet toezicht accountantsorganisaties), als ook door binnenlandse en buitenlandse onafhankelijke accountantskantoren, inclusief hun fiscale afdelingen en adviesafdelingen. De verantwoorde honoraria stemmen overeen met de overeengekomen fees inclusief eventueel meerwerk. Het in rekening gebrachte honoraria is in 2022 met 9,5% gestegen ten opzichte van 2021. In 2021 is er echter sprake geweest van meerwerk, waardoor deze stijging niet zo uit de tabel blijkt. 

7.12 Netto gerealiseerd resultaat verkoop vastgoedportefeuille

(x € 1.000)

  2022 2021
Opbrengst verkopen o.b.v. taxatiewaarde 19.303 17.051
Overige opbrengst verkopen 0 0
Verleende korting zittende huurders -142 -480
Opbrengst verkopen bestaand bezit 19.161 16.571
     
Overige verkoopkosten -146 -193
Verkoopopbrengst vastgoedportefeuille 19.015 16.378
     
Personeelskosten toegerekend aan verkoop -183 -192
Afschrijvingen toegerekend aan verkoop -10 -11
Overige toegerekende organisatiekosten -72 -55
Toegerekende organisatiekosten i.v.m. verkopen -265 -258
     
Marktwaarde verkopen bestaand bezit -14.129  -11.707 
     
Totaal van netto gerealiseerd resultaat verkoop vastgoedportefeuille 4.621 4.413

Gedurende 2022 zijn 83 woningen en 7 garages verkocht. In 2021 waren dit 82 woningen, 7 garages,  3 kelders en 1 overige ruimte.

7.13 Overige waardeveranderingen vastgoedportefeuille

(x € 1.000)

  2022 2021
Waardemutaties vastgoedportefeuille -3.154 -3.344
Aanpassing onrendabel deel nieuwbouw -10.105 -2.250
Terugname afwaardering 0 0
Onrendabel deel nieuwbouw- en renovatieprojecten 0 -916
Terugname onrendabel deel nieuwbouw- en renovatieprojecten 0 4.388
Totaal van overige waardeveranderingen vastgoedportefeuille -13.259 -2.122

De verwerking van woningverbeteringen leidt in 2022 tot waardemutaties in de vastgoedportefeuille.

Woonforte heeft gekozen om de waardeverminderingen die zijn ontstaan door nieuw aangegane juridische en feitelijke verplichtingen met betrekking tot investeringen in zonnepanelen, woningverbetering en verbeteringen planmatig onderhoud en/of herstructurering met betrekking tot bezit in (of bestemd voor) eigen exploitatie, de zogenaamde onrendabele toppen ten laste van de overige waardeveranderingen te brengen. In 2022 is € 3,2 miljoen als onrendabele top onder de overige waardeveranderingen gebracht.

In 2022 is voor nieuwbouwprojecten die doorlopen naar 2023 een voorziening onrendabele top opgenomen. Voor een aantal nieuwbouwprojecten is sprake van een aanpassing van eerder verantwoorde onrendabele toppen als gevolg van een stijging van de stichtingskosten. Het gaat om de projecten:

Aanpassing onrendabel deel nieuwbouw    
Nieuwbouw Rode Dorp fase 1 2.359.400
Nieuwbouw Rode Dorp fase 2 2.797.000
Nieuwbouw Rode Dorp fase 3 2.173.200
Nieuwbouw Hellenbroeckstraat 483.900
Nieuwbouw Zaagmolenweg 2.291.600
Subtotaal 10.105.100

7.14 Niet-gerealiseerde waardeveranderingen vastgoedportefeuille

(x € 1.000)

  2022 2021
Niet-gerealiseerde waardeveranderingen vastgoedportefeuille -34.866 285.008

De waardeverandering van de vastgoedportefeuille betreft de mutaties in de marktwaarde in verhuurde staat van het DAEB- en niet-DAEB-vastgoed in exploitatie (zie 6.1.1).

7.15 Niet-gerealiseerde waardeveranderingen vastgoedportefeuille verkocht onder voorwaarden

(x € 1.000)

  2022 2021
Niet-gerealiseerde waardeveranderingen vastgoedportefeuille verkocht onder voorwaarden 108 44

In 2022 is op basis van taxaties de waarde van de woningen onder de VOV-regeling bepaald. In 2022 hebben de DAEB-woningen een waardestijging van 0,4% (2021: 9,8% ) en de niet-DAEB-woningen een waardestijging van 24,1% (2021: 5,8%) doorgemaakt. 

7.16 Opbrengsten overige activiteiten

(x € 1.000)

  2022 2021
Opbrengsten overige activiteiten 331 289

Het betreft hier opbrengsten uit beheer voor derden (beheervergoeding), de opbrengsten van service abonnementen, dakverhuur telefonie (antennes), EPV-vergoedingen en opbrengst verhuur logeerkamer. De in rekening gebrachte vergoedingen voor administratieve lasten aan nieuwe huurders worden ook onder de opbrengsten uit overige activiteiten verantwoord alsmede opbrengsten van Verkoop Onder Voorwaarden.

7.17 Kosten overige activiteiten

(x € 1.000)

  2022 2021
Kosten overige activiteiten -359 -241

Onder de kosten overige activiteiten zijn het Verzekerd Beheer en Onderhoud, het eigen risicogedeelte verzekeringen en kosten serviceabonnementen opgenomen, alsmede de kosten die gemaakt worden in het kader van de EPV-vergoedingen (zonnepanelen) en de kosten van Verkoop Onder Voorwaarden.

7.18 Overige organisatiekosten

(x € 1.000)

  2022 2021
Personeelskosten toegerekend aan overige organisatiekosten -1.465 -1.632
Overige organisatiekosten -1.229 -6.764
Totaal overige organisatiekosten -2.694 -8.396

In 2021 is het eenmalige verlies € 5,5 miljoen van de leningruil Vestia als volkshuisvestelijke bijdrage verantwoord onder de overige organisatiekosten (RJ254.002). 

7.19 Kosten omtrent leefbaarheid

(x € 1.000)

  2022 2021
Personeelskosten toegerekend aan leefbaarheid -356 -429
Lasten leefbaarheid -279 -305
Totaal kosten omtrent leefbaarheid -635 -734

7.20 Overige rentebaten en soortgelijke opbrengsten

(x € 1.000)

  2022 2021
Banken 136 59
Overige vorderingen 5 7
Totaal van overige rentebaten en soortgelijke opbrengsten 141 66

7.21 Rentelasten en soortgelijke kosten

  2022 2021
Rente leningen banken -7.372 -7.520
Rente tijdens de bouw 280 501
Borgstellingvergoeding WSW -91 -91
Bijkomende kosten financiering -28 0
Overige schulden -48 -36
Totaal van rentelasten en soortgelijke kosten -7.259 -7.146

In 2022 is een bedrag van € 279.700 in mindering gebracht op de rentelasten en geactiveerd voor het nieuwbouwproject Barones, nieuwbouwproject Rode Dorp, nieuwbouwproject Hellenbroeckstraat en nieuwbouwproject Zaagmolenweg. Er is een rentepercentage van 2,5% gehanteerd.

7.22 Belastingen

  2022 2021
Acute belasting -4.156 -3.658
Latente belastingen -785 608
Totaal rentelasten en soortgelijke kosten -4.941 -3.050

De acute belasting bestaat uit de volgende posten:

Vennootschapsbelasting 2022    -4.603 
Aanpassing vennootschapsbelasting 2018    18 
Aanpassing vennootschapsbelasting 2019    88 
Aanpassing vennootschapsbelasting 2020    661 
Aanpassing vennootschapsbelasting 2021    -320 
Totale acute last    -4.156 
     
De latente belastingen bestaan uit:    
Beginsaldo 2022    1.344 
Eindsaldo 2022    559 
Subtotaal    -785 
     
Totaal   -4.941

De belastinglast € 4,9 miljoen uitgedrukt als percentage van het jaarresultaat uit gewone bedrijfsuitoefening voor belastingen € 22 miljoen negatief bedraagt 22,4%. 

Het belastbaar bedrag over het jaar 2022 is als volgt vanuit het bedrijfseconomisch resultaat herleid:

Bedrijfseconomisch resultaat voor belastingen   -22.065
Af:    
Fiscaal lagere rente-activering ter zake van projecten -215  
Fiscaal hogere onderhoudskosten -108  
Dotatie aan de herinvesteringsreserve -10.546  
Fiscaal hogere afschrijving MVA in exploitatie -1.456  
Volkshuisvestelijke bijdrage Vestia-deal -2.735  
Fiscale afschrijving zonnepanelen -854  
Per saldo afschrijving agio/disagio leningen o/g -73  
    -15.987
Bij:    
Fiscaal niet aftrekbare rente 2.304  
Fiscaal geen waardeveranderingen 48.017  
Fiscaal lagere afschrijving MVA ten dienste van 73  
Fiscale verkoopresultaat 5.663  
    56.057
Fiscale winst 2022   18.005
Af: verliesverrekening   0
Belastbaar bedrag 2022   18.005

Op basis van het bovenstaande wordt het fiscaal resultaat 2022 ingeschat op € 18.005.000. De acute vennootschapsbelasting over het jaar 2022 bedraagt derhalve € 4.603.000. 

De effectieve belastingdruk is circa 22,4% t.o.v. van een nominale belastingdruk van 25%. Het verschil wordt voornamelijk veroorzaakt door de waardeveranderingen vastgoedportefeuille die commercieel wel, maar fiscaal niet tot de winst worden gerekend.

In de fiscale positie is een deel van de uitgaven voor de renovatieprojecten Lauwers en Akkerwinde/Boterbloemweg als fiscale last verantwoord. Gezien het totale bedrag aan uitgaven per woning zou de Belastingdienst echter het standpunt kunnen innemen dat op basis van jurisprudentie alle uitgaven dienen te worden geactiveerd. Voorzichtigheidshalve, ter voorkoming van belastingrente, heeft Woonforte haar belastingaangifte hierop aangepast. Een gedetailleerde verdeling tussen de onderhoudskosten en verbeteringsuitgaven ten aanzien van de renovatieprojecten Akkerwinde/Boterbloem en Lauwers is inmiddels voorgelegd aan de Belastingdienst. Een goedkeuring van de Belastingdienst zou leiden tot een lager belastbaar bedrag over de jaren 2019-2021 van per saldo € 286.850, waarbij rekening is gehouden met de impact van de ATAD-renteaftrekbeperking. Gelet op het beperkte belang is bij bepaling van de fiscale positie 2022 nog vastgehouden aan de gehanteerde lijn in de fiscale positie 2021. 

9. Toelichting op de balans scheiding DAEB en niet-DAEB 2022

9.1 Toelichting en balans scheiding DAEB en niet-DAEB 2022

(x € 1.000)

  31-12-22       31-12-21      
Vaste activa DAEB Niet-DAEB Eliminaties Totaal DAEB Niet-DAEB Eliminaties Totaal
Vastgoedbeleggingen                
DAEB vastgoed in exploitatie 1.804.283 0 0 1.804.283 1.853.762 0 0 1.853.762
Niet-DAEB vastgoed in exploitatie 0 134.255 0 134.255 0 138.302 0 138.302
Onroerende zaken verkocht onder voorwaarden 2.625 7.239 0 9.864 2.522 6.145 0 8.667
Vastgoed in ontwikkeling bestemd voor eigen exploitatie 20.490 400 0 20.890 16.673 98 0 16.771
                 
Materiële vaste activa                
Onroerende en roerende zaken ten dienste van de exploitatie 2.047 154 0 2.201 2.245 169 0 2.414
                0
Financiële vaste activa                
Aandelen, certificaten van aandelen en andere vormen van deelneming in groepsmaatschappijen 112.009 0 -112.009 0 111.852 0 -111.852 0
Vorderingen op groepsmaatschappijen 21.000 0 -21.000 0 21.000 0 -21.000 0
Latente belastingvorderingen 520 39 0 559 1250 94 0 1.344
Overige vorderingen 2 0 0 2 2 0 0 2
                 
Totaal van vaste activa 1.962.976 142.087 -133.009 1.972.054 2.009.306 144.808 -132.852 2.021.262
                 
Vlottende Activa                
Voorraden                
Vastgoed bestemd voor de verkoop 5.258 0 0 5.258 0 0 0 0
Overige voorraden 0 0 0 0 0 0 0 0
                 
Vorderingen                
Huurdebiteuren 1.126 70 0 1.196 1.236 83 0 1.319
Belastingen en premies sociale verzekeringen 6.148 463 0 6.611 5.086 384 0 5.470
Overige vorderingen 567 30 0 597 328 28 0 356
Overlopende activa 144 28 0 172 6955 541 0 7.496
                 
Liquide middelen                
Liquide middelen 1.169 8.394 -8.394 1.169 6949 4.217 0 11.166
                 
Totaal van vlottende activa 14.412 8.985 -8.394 15.003 20.554 5.253 0 25.807
                 
Totaal van activa 1.977.388 151.072 -141.403 1.987.057 2.029.860 150.061 -132.852 2.047.069

(x € 1.000)

  31/12/22       31/12/21      
Passiva DAEB Niet-DAEB Eliminaties Totaal DAEB Niet-DAEB Eliminaties Totaal
                 
Eigen Vermogen                
Herwaarderingsreserve 1.164.914 78.612 -78.612 1.164.914 1.228.502 82.426 -82.426 1.228.502
Overige reserves 440.083 32.455 -32.455 440.083 76.667 11.793 -11.793 76.667
Resultaat na belastingen van het boekjaar -27.006 942 -942 -27.006 299.828 17.633 -17.633 299.828
                 
Voorzieningen                
Voorziening voor onrendabele investeringen en herstructureringen 12.305 0 0 12.305 21.167 0 0 21.167
Overige voorzieningen 79 5 0 84 74 5 0 79
                 
Langlopende Schulden                
Schulden aan banken 355.782 10.000 0 365.782 372.054 10.000 0 382.054
Schulden aan groepsmaatschappijen 0 21.000 -21.000 0 0 21.000 -21.000 0
Verplichtingen uit hoofde van onroerende zaken verkocht onder voorwaarden 2.495 7.019 0 9.514 2.404 6.020 0 8.424
Overige schulden 458 126 0 584 499 130 0 629
                 
Kortlopende Schulden                
Schulden aan overheid 132 0 0 132 127 0 0 127
Schulden aan banken 12.166 0 -8.394 3.772 9.423 0 0 9.423
Schulden aan leveranciers en handelskredieten 5.302 396 0 5.698 8.485 637 0 9.122
Schulden ter zake van belastingen, premies sociale verzekeringen en pensioenen 2.283 172 0 2.455 1.740 131 0 1.871
Overlopende passiva 8.395 345 0 8.740 8.890 286 0 9.176
                 
Totaal van passiva 1.977.388 151.072 -141.403 1.987.057 2.029.860 150.061 -132.852 2.047.069

9.2 Toelichting op de Winst- en verliesrekening scheiding DAEB en niet-DAEB over 2022

(x € 1.000)

  31/12/22       31/12/21      
Winst- en verliesrekening DAEB Niet DAEB Eliminaties Totaal DAEB Niet DAEB Eliminaties Totaal
                 
Huuropbrengsten 68.261 5.757 0 74.018 67.253 5.761 0 73.014
Opbrengsten servicecontracten 5.403 188 0 5.591 4.269 150 0 4.419
Lasten servicecontracten -5.450 -295 0 -5.745 -4.887 -413 0 -5.300
Lasten verhuur en beheeractiviteiten -5.067 -365 0 -5.432 -4.886 -373 0 -5.259
Lasten onderhoudsactiviteiten -25.741 -1.463 0 -27.204 -22.304 -1.096 0 -23.400
Overige directe operationele lasten exploitatie bezit -9.110 -312 0 -9.422 -11.396 -380 0 -11.776
Totaal van nettoresultaat exploitatie vastgoedportefeuille 28.296 3.510 0 31.806 28.049 3.649 0 31.698
                 
Verkoopopbrengst vastgoedportefeuille 16.582 3.880 -1.447 19.015 13.661 3.342 -625 16.378
Toegerekende organisatiekosten -245 -20 0 -265 -240 -18 0 -258
Boekwaarde verkochte vastgoedportefeuille -11.451 -4.125 1.447 -14.129 -9951 -2.381 625 -11.707
Totaal van netto-gerealiseerd resultaat verkoop vastgoedportefeuille 4.886 -265 0 4.621 3.470 943 0 4.413
                 
Overige waardeveranderingen vastgoedportefeuille -12.938 -321 0 -13.259 -2.062 -60 0 -2.122
Niet-gerealiseerde waardeveranderingen vastgoedportefeuille -34.094 -772 0 -34.866 270.611 14.397 0 285.008
Niet-gerealiseerde waardeveranderingen vastgoedportefeuille verkocht onder voorwaarden 13 95 0 108 19 25 0 44
Totaal waardeveranderingen vastgoedportefeuille -47.019 -998 0 -48.017 268.568 14.362 0 282.930
                 
Opbrengsten overige activiteiten 317 14 0 331 275 13 0 288
Kosten overige activiteiten -296 -63 0 -359 -169 -72 0 -241
Totaal van nettoresultaat overige activiteiten 21 -49 0 -28 106 -59 0 47
                 
Overige organisatiekosten -2.517 -177 0 -2.694 -8.205 -191 0 -8.396
Kosten omtrent leefbaarheid -601 -34 0 -635 -692 -42 0 -734
                 
Overige rentebaten en soortgelijke opbrengsten 666 0 -525 141 866 0 -800 66
Rentelasten en soortgelijke kosten -7.085 -699 525 -7.259 -7.137 -809 800 -7.146
Totaal van financiële baten en lasten -6.419 -699 0 -7.118 -6.271 -809 0 -7.080
                 
Toaal van resultaat voor belastingen -23.353 1.288 0 -22.065 285.025 17.853 0 302.878
Belastingen -4.595 -346 0 -4.941 -2.830 -220 0 -3.050
Resultaat deelnemingen 942 0 -942 0 17.633 0 -17.633 0
Totaal van resultaat na belastingen -27.006 942 -942 -27.006 299.828 17.633 -17.633 299.828

9.3 Toelichting op de kasstroomoverzicht scheiding DAEB en niet-DAEB over 2022

(x € 1.000)

  31-12-22       31-12-21      
(A) Operationele activiteiten DAEB Niet DAEB Eli- minaties Totaal DAEB Niet DAEB Eli- minaties Totaal
                 
Ontvangsten                
Huurontvangsten 68.546 5.793 0 74.339 67433 5.780 0 73.213
Vergoedingen 4.465 350 0 4.815 3.501 282 0 3.783
Overige bedrijfsontvangsten 386 18 0 404 311 14 0 325
Ontvangen interest 525 0 0 525 800 0 0 800
Saldo ingaande kasstromen 73.922 6.161 0 80.083 72.045 6.076 0 78.121
                 
Uitgaven                
Betalingen aan werknemers -7.208 -582 0 -7.790 -6.827 -551 0 -7.378
Onderhoudsuitgaven -21.317 -1.167 0 -22.484 -18.453 -935 0 -19.388
Overige bedrijfsuitgaven -12.847 -943 0 -13.790 -11.440 -897 0 -12.337
Betaalde interest -7.614 -690 0 -8.304 -7.547 -800   -8.347
Sectorspecifieke heffing onafhankelijk van resultaat -243 0 0 -243 -255 -10 0 -265
Verhuurderheffing -6.232 -114 0 -6.346 -8.637 -156 0 -8.793
Leefbaarheid externe uitgaven niet investeringsgebonden -200 -16 0 -216 -185 -17 0 -202
Vennootschapsbelasting -4.922 -384 0 -5.306 -2.497 -202 0 -2.699
Saldo uitgaande kasstromen -60.583 -3.896 0 -64.479 -55.841 -3.568 0 -59.409
                 
Totaal van kasstroom uit operationele activiteiten 13.339 2.265 0 15.604 16.204 2.508 0 18.712

(x € 1.000)

  31-12-22       31-12-21      
B (Des)investeringsactiviteiten DAEB Niet-DAEB Eli- minaties Totaal DAEB Niet-DAEB Eli- minaties Totaal
Vaste Activa ingaande kasstroom                
Verkoopontvangsten bestaande huur 16.136 4.295 0 20.431 13.769 2.512 0 16.281
Verkoopontvangsten grond 83 4 0 87 0 0 0 0
Totaal van ontvangsten uit hoofde van vervreemding van materiële vaste activa 16.219 4.299 0 20.518 13.769 2.512 0 16.281
                 
Vaste Activa uitgaande kasstroom                
Nieuwbouw huur -17.299 -714 0 -18.013 -31.049 -1523 0 -32.572
Verbeteruitgaven -3.219 -702 0 -3.921 -8.071 -699 0 -8.770
Aankoop -945 -567 0 -1.512 -1 0 0 -1
Aankoop woongelegenheden (VOV) voor doorverkoop 0 -379 0 -379 0 0 0 0
Sloopuitgaven -112 0 0 -112 -283 0 0 -283
Investeringen overig -303 -25 0 -328 -253 -116 0 -369
Totaal van verwerving van materiële vaste activa -21.878 -2.387 0 -24.265 -39.657 -2.338 0 -41.995
                 
Saldo in- en uitgaande kasstroom MVA -5.659 1.912 0 -3.747 -25.888 174 0 -25.714
                 
Financiële Vaste Activa                
Ontvangsten overig 0 0 0 0 72 0 0 72
Uitgaven overig 0 0 0 0 0 0 0 0
Saldo in- en uitgaande kasstroom FVA 0 0 0 0 72 0 0 72
                 
Totaal van Kasstroom uit investeringensactiviteiten -5.659 1.912 0 -3.747 -25.816 174 0 -25.642

(x € 1.000)

  31-12-22       31-12-21      
C Financieringsactiviteiten DAEB Niet DAEB Eli- minaties Totaal DAEB Niet DAEB Eli- minaties Totaal
Ingaand                
Nieuwe te borgen leningen 0 0 0 0 21.521 0 0 21.521
Nieuwe ongeborgde leningen 0 0 0 0 11.000 10.000 0 21.000
  0 0 0 0 32.521 10.000 0 42.521
                 
Uitgaand                
Aflossing geborgde leningen -21.800 0 0 -21.800 -17.431 0 0 -17.431
Aflossing ongeborgde leningen 0 0 0 0 0 -11.000 0 -11.000
Totaal van kasstroom uit financieringsactiviteiten -21.800 0 0 -21.800 15.090 -1.000 0 14.090
                 
Mutatie kort geld -54 0 0 -54 0 0 0 0
Mutatie liquide middelen -14.120 4.177 0 -9.943 5.475 1.682 0  7.157 
                 
Liquide middelen per 1-1 6.949 4.217 0 11.166 1474 2.535 0 4.009
                 
Liquide middelen per 31-12 -7.225 8.394 0 1.169 6.949 4.217 0 11.166

10. WNT-verantwoording

De WNT is van toepassing op Stichting Woonforte. Het voor Woonforte toepasselijke bezoldigingsmaximum is in 2022 € 203.000, klasse G.

1. Bezoldiging topfunctionarissen

1a. Leidinggevende topfunctionarissen met dienstbetrekking en leidinggevende topfunctionarissen zonder dienstbetrekking vanaf de 13e maand van de functievervulling alsmede degenen die op grond van hun voormalige functie nog vier jaar als topfunctionaris worden aangemerkt.

Gegevens 2022

bedragen x € 1 M.F. Brewster
Functiegegevens Directeur-bestuurder
Aanvang en einde functievervulling in 2022 1/1 – 31/12
Omvang dienstverband (als deeltijdfactor in fte) 1
Dienstbetrekking? ja
Bezoldiging  
Beloning plus belastbare onkostenvergoedingen 138.831
Beloningen betaalbaar op termijn 18.758
Bezoldiging 157.589
   
Individueel toepasselijke bezoldigingsmaximum 203.000
   
Onverschuldigd betaald en nog niet terugontvangen bedrag N.v.t.
   
Bezoldiging 157.589
Reden waarom de overschrijding al dan niet is toegestaan N.v.t.
Toelichting op de vordering wegens onverschuldigde betaling N.v.t.

Gegevens 2021

bedragen x € 1 M.F. Brewster
Functiegegevens Directeur-bestuurder
Aanvang en einde functievervulling in 2021 1/1 – 31/12
Omvang dienstverband (als deeltijdfactor in fte) 1
Dienstbetrekking? ja
Bezoldiging  
Beloning plus belastbare onkostenvergoedingen 127.883
Beloningen betaalbaar op termijn 18.164
Bezoldiging 146.047
   
Individueel toepasselijke bezoldigingsmaximum 197.000
   
Onverschuldigd betaald en nog niet terugontvangen bedrag N.v.t.
   
Bezoldiging 146.047

1c. Toezichthoudende topfunctionarissen

Gegevens 2022

bedragen x € 1

  E. Kemperman P.G. de Bois M. Buis
Functiegegevens Voorzitter Lid Lid
Aanvang en einde functievervulling in 2022 1/1 – 31/12 1/1 – 31/12 1/1 – 31/12
       
Bezoldiging      
Bezoldiging 19.371 12.914 12.914
Individueel toepasselijke bezoldigingsmaximum 30.450 20.300 20.300
Onverschuldigd betaald en nog niet terugontvangen bedrag N.v.t. N.v.t. N.v.t.
Bezoldiging 19.371 12.914 12.914
       
Reden waarom de overschrijding al dan niet is toegestaan N.v.t. N.v.t. N.v.t.
Toelichting op de vordering wegens onverschuldigde betaling N.v.t. N.v.t. N.v.t.
  M. Souverijn F.B. Geers M. Schoordijk
Functiegegevens Lid Lid Lid
Aanvang en einde functievervulling in 2022 1/1 – 31/12 1/1 – 29/6 21/1 – 31/12
       
Bezoldiging      
Bezoldiging 12.914 6.457 12.185
Individueel toepasselijke bezoldigingsmaximum 20.300 10.011 19.188
Onverschuldigd betaald en nog niet terugontvangen bedrag N.v.t. N.v.t. N.v.t.
Bezoldiging 12.914 6.457 12.185
       
Reden waarom de overschrijding al dan niet is toegestaan N.v.t. N.v.t. N.v.t.
Toelichting op de vordering wegens onverschuldigde betaling N.v.t. N.v.t. N.v.t.

Gegevens 2021

bedragen x € 1

  E. Kemperman P.G. de Bois M. Buis
Functiegegevens Voorzitter Lid Lid
Aanvang en einde functievervulling in 2021 1/1 – 31/12 1/1 – 31/12 1/1 – 31/12
       
Bezoldiging      
Bezoldiging 19.407 12.538 15.558
Individueel toepasselijke bezoldigingsmaximum 29.550 19.700 19.700
Onverschuldigd betaald en nog niet terugontvangen bedrag N.v.t. N.v.t. N.v.t.
Bezoldiging 19.407 12.538 15.558
       
  M. Souverijn F.B. Geers  
Functiegegevens Lid Lid  
Aanvang en einde functievervulling in 2021 1/1 – 31/12 1/1 – 31/12  
       
Bezoldiging      
Bezoldiging 12.538 12.538  
Individueel toepasselijke bezoldigingsmaximum 19.700 19.700  
Onverschuldigd betaald en nog niet terugontvangen bedrag N.v.t. N.v.t.  
Bezoldiging 12.538 12.538  

3. Overige rapportageverplichtingen op grond van de WNT

Naast de hierboven vermelde topfunctionarissen zijn er geen overige functionarissen met een dienstbetrekking die in 2022 een bezoldiging boven het individueel toepasselijke drempelbedrag hebben ontvangen. 

Versie:
v6.2.23

Met iWink Report maak je professionele online publicaties. Publicaties die je online, in print en als PDF-download kunt aanbieden.

En daarmee voldoe je direct aan de WCAG-wetgeving rond digitale toegankelijkheid.

Eenvoudig, veilig en efficiënt.

Meer over iWink Report